feit is, laat staan dat dit al het geval zou zijn geweest in de jaren 1965 t/m 1967. Over de normalisatie van programmeertalen kan ik thans verwijzen naar [4]. De door Ir. Krijger in dit verband gemaakte opmerking over de serie computers van Philips is boven dien niet ter zake daar deze serie pas het licht zag na de afsluiting van mijn rapport. Ir. Krijger doet het voorkomen of ik de ontwikkeling die ook in Nederland „time-sharing" wordt genoemd, over het hoofd heb gezien. Dit is evenwel geenszins het geval. Ik moet echter zeer onduidelijk zijn geweest. De ontwikkeling die ik beschrijf is in wezen de „time-sharing" in optima forma. Men kan dit leuk vinden of niet, hetgeen ik beschreef is geen door mij bedachte utopie, maar een realiteit die in de Verenigde Staten van Amerika al een eind boven de horizon is. Het kan hoogstens jammer worden genoemd dat de „Verenigde Staten van Europa" nog niet zo ver zijn. Waarom bevreesd te zijn voor een dergelijke evolutie in een tijd waarin half West-Europa zijn potje kookt op de centrale Groningse aardgasbel? Wie port er tegenwoordig nog in zijn eigen sloot om gas te verwekken Wat de verbinding moet zijn tussen reken-nutsbedrijf en cliënt wil ik thans gaarne in het midden laten. Ik sprak van tele%; Ir. Krijger vindt telefoon beter. Voor mij geen principieel punt. Misschien is in de toekomst elk draadje overbodig om die verbinding tot stand te brengen. In mijn paper verwees ik met betrekking tot reken-nutsbedrijven al naar een boek van C. C. Barnett Jr. e.a. over dit onderwerp. Daaraan wil ik hier gaarne nog enige informatie toevoegen. Dat het idee van de „time-sharing" al oud is, blijkt bijv. uit het feit dat bij Lockheed Missiles and Space Company, Sunnyvale, California al sedert 1962 een produktie-besturingssysteem in gebruik is, waarbij gegevens worden ingevoerd van 200 verschillende stations die verspreid liggen over een gebied met een straal van 500 km. Met dat systeem worden ca. 200.000 items onder controle gehouden. Op 25 verschillende informatiestations kan informatie worden getrokken. Men zie hiervoor [5]. Spreekt Prof. dr. G. Zoutendijk in [6] in april 1968 nog over een regionale informatie-centrale, in juni 1968 ontwikkelt de directeur van de Stichting het Nederlands Studiecentrum voor Administratieve Automatisering in [7] al een Europees centrum voor informatieverwerking. Hij calculeert daarbij een ,,informatie"-tarief van f 1,per seconde. Ook een van de bekendste automatiseringsdeskundigen, de Amerikaan John Diebold, zo las ik onlangs in „Intermediair", is van mening dat in de naaste toekomst vele bedrijven „informatie" via het stopcontact zullen betrekken van informatie-nutsbedrijven. Het belangrijkste, bij welke vorm van „time-sharing" of nuts bedrijf dan ook, is dat de beschikbare rekentijd zoveel mogelijk wordt aangepast aan de in de praktijk benodigde rekentijd. De tijd die nodig is voor het verrichten van een programma-test speelt 429

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1968 | | pagina 17