436
Het betrof meten in landelijk gebied, de ruilverkaveling de
Zalighedeneen landschap met afwisselende begroeiing in de
Brabantse Kempen, met nogal slechte wegen. Het was noodzakelijk
veel om te rijden, de veelhoeken lagen gedeeltelijk langs de wegen,
gedeeltelijk dwars door het cultuurland en woest gebied.
Van een aantal dagen, waarop uitsluitend lengtemetingen waren
verricht, werd per dag de zuivere werktijd bepaald. Uit deze tijd
en het gemiddelde van de gemeten lengten, werd de meettijd t
per gemiddelde zijde l berekend, zie tabel ia.
Het was geen proefmeting, maar normale praktijk, uitgevoerd
door een meetploeg van drie man met één auto. Per dag was er
wel variatie in de lengten, doch deze was niet groot. De werktijd
houdt alles in na het arriveren in het werkgebiedopstellen, meten,
afbreken, vervoer van instrument en signalen en wachttijden.
Middagpauze en weerveriet zijn niet meegerekend.
In fig. ib zijn de gemiddelden per dag uitgezet en benaderd
door een rechte lijn.
Hetzelfde geschiedde uit metingen van de meetkundige grondslag
in de ruilverkaveling Hattem-Wezep. Een geheel ander landschap
en andere omstandigheden: een gedeelte onoverzichtelijk en
begroeid, een gedeelte open landschap. De veelhoekspunten lagen
hoofdzakelijk op wegen, maar ook hier was vrij veel omrijden
noodzakelijk, onder meer doordat de IJssel op enkele plaatsen
gekruist werd. De ploegsamenstelling was dezelfde.
In tabel 2a zijn de gemiddelden uitgerekend en in fig. 2b uitgezet.
Gezien de overeenstemming tussen de lijnen van de figuren ib
en 2b, werd voor verdere beschouwingen voor de Geodimeter
aangenomen: t 0,25 0,03 l (uren, met l in hm), uitsluitend
geldig voor gemiddelden van een aantal metingen.
De factor 0,25 bevat de van de lengte onafhankelijke elementen
een gedeelte van de meettijd (want tijdens het vervoer van de
reflectoren kan reeds op andere gemeten worden),
de vervoertijd van instrument en signalen van de auto naar de
opstelpunten (deze tijd kan aanzienlijk zijn),
wachttijden tijdens het meten en het vervoer door hinder van
landelijk- of wegverkeer, enz.
De laatste factor van de formule is hoofdzakelijk afhankelijk van
de rijtijd, met omwegen, snel langs wegen, traag in het land.
In fig. 3 is de gevonden lijn uitgezet. De gemiddelden, berekend
uit alle zijden van de metingen in de besproken gebieden, zijn
aangegeven met de letters Z en W.
Daarna is de gemiddelde zijdetijd van een derde gebied, dat
voorjaar 1968 werd gemeten, aangegeven (L). Dit betrof de her
meting van de Loosdrechtse Plassen, een meting waarvan verwacht
werd dat hij niet in dit schema zou passen, door de grote vervoers
problemen: punten op eilandjes en veel omrijden. Om toch efficiënt
te kunnen werken, werd een extra auto en enkele dagen een motor
boot gebruikt. Karakteristiek kan deze meting dus niet zijn, maar