45i aarde in verspreide artikelen en ook in enkele boeken is gepubliceerd. Deze publicaties hadden dikwijls een meer incidenteel dan synthe tisch karakter en de grote waarde van het thans verschenen boek ligt m.i. in de strenge potentiaal-theoretische opzet en de daaraan in logische volgorde aansluitende geodetische problemen. In het bijzonder in hoofdstuk i (45 pag.) worden daartoe op korte, maar bijzonder heldere wijze uiteengezet de hulpmiddelen als stellingen van Green, Gauss, ellipsoïdische coördinaten, bolfuncties, Legendrefuncties van de eerste en tweede soort, enz.hulpmiddelen, welke alle nodig zijn voor de modeltheorie in hoofdstuk 2. En daar, waar de lezer nog in het duister tast, verwijzen de schrijvers naar de oorspronkelijke litteratuur van auteurs als Byerly, Hobson, Kellogg, Wangerin, enz. Het is soms verrassend te constateren, hoe de wiskundige hulpmiddelen, voor de in dit boek behandelde problemen reeds in de tweede helft van de vorige eeuw lagen opgetast. In het tweede hoofdstuk wordt op bijzonder elegante wijze de modeltheorie behandeld, steunend op de inhoud van het eerste hoofdstuk. Het meest kenmerkende hierbij is wel, dat Moritz de potentiaaltheoretische modellen van Bruns en Helmert (14e en 22 graads oppervlakken) nauwelijks meer noemt, maar uitgaat van de niveau-ellipsoïde (een ellipsoïde met constante potentiaal) en met behulp van ellipsoïdische coördinaten en Legendrefuncties van de eerste en tweede soort een uitwendig potentiaaltheoretisch model van deze ellipsoïde beschrijft in gesloten formules, en uit deze dan, door differentiatie, gesloten formules voor de zwaarte kracht afleidt. Hoewel Hirvonen (i960) en Lambert (1961) in hun publicaties van dezelfde gedachten uitgingen, en de schrijvers ook geregeld naar hen verwijzen, is in dit boek elk onderdeel van de theorie b.v. het theorema van Stokes en het randwaarde probleem van Dirichlet, toch wel bijzonder duidelijk op zijn plaats gezet. Door het verband te leggen tussen ellipsoïdische en bolcoördinaten gaan de schrijvers dan over op ontwikkeling van deze model-potentiaal en model-zwaartekracht in bolfunkties, een gedachtengang, welke meer aanspreekt dan de afleidingen van Bruns en Helmert. Alleen de reeds genoemde onderwerpen maken het boek al bijzonder waardevol. In het tweede hoofdstuk wordt dan verder, op min of meer klassieke wijze, met behulp van de storingspotentiaal, de theorie van de afwijking van geoïde t.o.v. ellipsoïde en de theorie der schietloodaf wij kingen beschreven Hoofdstuk 3 is gewijd aan de reductie methoden. Hoofdstuk 4 brengt in kort bestek de begrippen orthometrische, dynamische en normaal hoogte en het begrip „geopotential number" met elkaar in verband. Hoofdstuk 5, in hoofdzaak klassiek van opzet, is gewijd aan astro- geodetische methoden voor de vormbepaling van de aarde, met

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1968 | | pagina 39