Dr. Ir. P. RICHARDUS, Richten en Inrichten* In het algemeen kan men onder „richten" verstaan het zodanig veranderen van de stand in de ruimte van een lijn gegeven door twee punten (de vizierlijn) totdat een derde gefixeerd punt op deze lijn komt te liggen. De actie die er op volgt maakt deze manipulatie zinvol: Zo kan men gaan schieten of een afstand bepalen; in de landmeetkunde wordt tegelijkertijd stilzwijgend verondersteld dat een punt van deze vizierlijn éénduidig verbonden is met een punt op het aardoppervlak dat reeds opgenomen is of nog moet worden in een of ander coördinatenstelsel. Onder „inrichten" verstaat men het plaatsen van een punt op een lijn gegeven door twee andere gefixeerde punten. Er zijn dus met „richten" 2 bewegelijke punten in het proces betrokken en bij „inrichten" slechts één. Dit is echter slechts een relatief verschil: meetkundig bestaat er geen onderscheid. Fouten- theoretisch echter welmen moet onderscheid maken tussen gevallen van interpolatie en extrapolatie. Uiteraard geldt hetzelfde voor het brengen van drie lijnen in één vlak. Bij de bestudering van de methoden en het instrumentarium, die toegepast worden om in de praktijk de wiskundige situatie te realiseren, valt het op dat ze talrijk zijn, en zeer in nauwkeurigheid verschillen. Dit is eveneens het geval bij het aanverwante probleem, kleine afwijkingen van een rechte lijn of van een plat vlak te meten. Zoals altijd wordt de nauwkeurigheid en daarmee het instrumentarium aangepast aan het doel van de metingen. Wetenschappelijk Hoofdmedewerker aan het laboratorium voor Landmeet kunde van de Landbouwhogeschool te Wageningen: SAMENVATTING In het kader van deze studie kunnen de hulpmiddelen, die gebruikt worden om drie punten op een rechte te brengen of drie lijnen in een vlak, in twee categorieën verdeeld worden n.l. 1. Instrumenten waarbij getracht wordt alle buigingslicht te elimineren; 2. Instrumenten waarbij juist alleen buigingslicht wordt toegepast. Voor korte afstanden worden de essentiële verschillen met de voor- en nadelen belicht, waarbij in het bijzonder de nauwkeurigheid aan een verge lijkend onderzoek wordt onderworpen. SUMMARY In the context of this paper the means used for the alignment of three points can be divided into two categories: 1. Instruments in which the influence of diffracted light is eliminated as much as possible. 2. Instruments in which, on the contrary, only diffracted light is used. The author discusses the essential differences for short distances and gives a comparison of the obtainable accuracies. Door verblijf in het buitenland was Dr. Richardus verhinderd dit artikel als voordracht te houden op de studiedag van de N.L.F. op 7 juni j.l.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1968 | | pagina 3