452 aan het einde echter een korte inleiding in de drie-dimensionale geodesie van Hotine. Dan volgen drie hoofdstukken, 6, 7 en 8, welke in het bijzonder betrekking hebben op de moderne ontwikkeling van de fysische geodesie. Hoofdstuk 6 is gewijd aan het uitwendig potentiaal- en gravitatieveld van de aarde, sinds kort bijzonder belangrijk voor de banen van aardsatellieten, maar ook voor de meting van zwaarte kracht in vliegtuigen. De schrijvers gaan ook hier bij de model theorie weer uit van gesloten formules voor potentiaal en zwaarte kracht en leiden vervolgens daaruit weer reeksontwikkelingen af. Hoofdstuk 7 is gewijd aan statistische interpolatie- en extra polatiemethoden van de gemeten zwaartekracht, samenhangend met het feit, dat een gemeten discrete punt waarde van g meestal representatief moet zijn voor een bepaald gebied. Vooral Kaula en Moritz zelf hebben zich in verspreide artikelen met dit onderwerp bezig gehouden, dat thans in een hoofdstuk van 35 pag. is samen gevat. Hoofdstuk 8 (45 pag.) bevat de nieuwe theorieën over de vorm bepaling van de aarde. De klassieke „geoïde" wordt hierbij ver vangen door het fysische aardoppervlak. Een integraalvergelijking, afgeleid uit de derde identiteit van Green, formuleert het vraagstuk en maakt een oplossing mogelijk. Molodensky heeft dit als eerste gedaan, maar ook namen als de Graaff Hunter, Levallois en in het bijzonder Moritz moeten hierbij worden genoemd. Naast een korte inleiding over lineaire integraalvergelijkingen geven de schrijvers ook een meetkundige interpretatie van Molodensky's methode en tevens een vergelijkend overzicht van de klassieke reductie-methoden, maar nu ingepast in de nieuwe theorie. Tenslotte brengt hoofdstuk 10 nog de meetkundige en dynamische methoden van de vormbepaling van de aarde met behulp van de maan (Markowitz) en uit de banen van kunstmatige aardsatellieten. De inhoud van dit hoofdstuk (27 pag.) is ook weer bijzonder overzichtelijk gerangschikt. De relaties tussen de meetkundige, astronomische en potentiaaltheoretische grootheden worden in formulevorm in het kort vermeld. Bovendien wordt het vraagstuk van het hydrostatisch evenwicht van de aarde nog e ven aangeroerd. Samenvattend, meen ik, dat hier een bijzonder waardevol boek op het gebied der fysische geodesie is verschenen, helder en over zichtelijk geschreven. Het kan aan elke geodeet, welke op de hoogte wenst te komen van de moderne ontwikkeling van de fysische of gravimetrische geodesie, warm worden aanbevolen. G. J. Bruins

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1968 | | pagina 40