458
geformeerd maar, nadat deze formatie zijn beslag heeft gekregen, als uit
vloeisel van een principe-beslissing, bij een ander ministerie wordt onder
gebracht.
De directie van een dergelijke dienst zou dan bij voorkeur rechtstreeks
onder de beleidsman, Minister of Staatssecretaris, dienen te ressorteren.
Men gaf ons echter te kennen dat het weinig verschil maakte of deze
directie onder een Staatssecretaris danwel onder de Secretaris-Generaal
zou zijn gesitueerd. Dit laatste lijkt bij Financiën gemakkelijker tot de
mogelijkheden te behoren.
Tenslotte deelt de voorzitter mee dat het Bestuur de overtuiging heeft
dat de Directeur-Generaal het voornemen heeft, nog dit jaar ten principale
de beslissing te nemen waar het Kadaster moet worden ondergebracht.
Voorts dat hij, bij deze wel te overwegen beslissing, waarbij vermoedelijk
het nog te benoemen Hoofd van de Directie Kadaster en Hypotheken
mede zal worden betrokken, het door ons aangevoerde argument met
betrekking tot de identificatie met de dienstleiding, waaraan door het
Bestuur enkele malen de vertrouwenskwestie werd verbonden, een belangrijk
gewicht zal toekennen.
Met het uitspreken van de wens dat de vergadering een goed verloop
moge hebben, verklaart de voorzitter het openbaar gedeelte van de Algemene
Vergadering voor geopend.
2. Notulen van de Algemene Vergadering van 20 oktober 1967, zoals opge
nomen in het Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde, 84e. jaargang,
nr. 2, blz. 133 e.v. Deze worden met dank aan de secretaris, goedgekeurd
en vastgesteld.
3. Verslag ingevolge art. 14» van het Huishoudelijk Reglement (jaarverslag),
zoals gepubliceerd in het Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde,
84e. jaargang nr. 4, blz. 262. Dit verslag wordt eveneens goedgekeurd.
4. Behandeling van de begroting voor het jaar 1969, welke in verband met de,
ook voor buitengewone leden, voorgestelde contributieverhoging in het
openbare gedeelte van de Algemene Vergadering plaats heeft.
De voorzitter geeft een korte toelichting op het agendapunt en stelt
daarna de mogelijkheid tot vragen stellen open.
De heer Joosten vraagt wat de buitengewone leden, geen leden van de
vereniging van C. L. en G. I. zijnde, voor de door hen te betalen contributie
ontvangen. Hij is van mening dat de voor buitengewone leden voorgestelde
contributieverhoging de ruimte biedt om hen, als prikkel om buitengewoon
lid te blijven, in het reisfonds op te nemen.
Nadat voorts door verschillende leden suggesties worden gedaan ten
aanzien van de vorm van het buitengewone lidmaatschap en de daaruit
voortvloeiende contributie, waarbij ook de zin van het reisfonds ter sprake
komt, wordt het bestuursvoorstel in stemming gebracht en met twee stemmen
tegen aangenomen. De voorzitter zegt daarbij toe dat de opname van de
buitengewone leden in het reisfonds nader in studie zal worden genomen.
5. Bestuursverkiezing.
Vooraf deelt de voorzitter mee, dat volgens de convocatie hij er prijs op
zou stellen dit jaar af te treden. Hij meende de vrijheid hiertoe te hebben
op grond van de nieuwe statuten, terwijl het ook om persoonlijke redenen
mogelijk moet zijn af te treden. Het is hem echter ook gebleken, dat het
in de vereniging thans moeilijk is iemand te vinden, die bereid is het voor
zitterschap nu op zich te nemen. Met begrip voor de bezwaren van het
moment, is het voorstel in de convocatie ontstaan.
Het is nadien gebleken dat men de constructie voor de eventuele opvolger
niet elegant vond en er is aandrang op hem uitgeoefend om als voorzitter
in functie te blijven.
Hij spreekt daarna de bereidheid uit dit alsnog te doen, indien dan toch
het bestuur wordt uitgebreid met een vijfde lid. Hiermee wordt dan tevens