17 Het aantal onbekenden bij een dergelijke blokvereffening is vrij groot, zelfs groter dan in het geval van vereffening met stralenbun dels, omdat het aantal onbekenden per onafhankelijk model zeven bedraagt, namelijk de zeven transformatie-elementen. Voor het ge noemde blok van 72 modellen krijgt men dus omstreeks 500 on bekenden en dus 500 op te lossen normaalvergelijkingen. Nu zijn deze normaalvergelijkingen, en dat geldt voor alle blokvereffenings- methoden, van een betrekkelijk eenvoudige vorm doordat ze veel nullen bevatten. Hiervan kan gebruik gemaakt worden voor het opstellen van de meest geschikte oplossingsmethoden die zo weinig mogelijk vergen van de geheugencapaciteit van de computer. De methode der onafhankelijke modellen wordt vooral van Engelse en Italiaanse zijde sterk gepropageerd en komt steeds meer in de belangstelling. Terecht, omdat deze methode bepaalde belangrijke, zowel praktische, economische en instrumentele als foutentheore- tische voordelen heeft boven de methode der stralenbundels. Verder is het interessant dat de Engelse Ordnance Survey, deze methode toepassende, de vereffening uitvoert in een stelsel van driedimen sionale rechthoekige geocentrische coördinaten. Vanuit de vereffen de geocentrische coördinaten kan men eventueel via geografische coördinaten tot kaartcoördinaten komen door een verantwoorde keuze en toepassing van kaartprojectie. Dit probleem van de kaart projectie was en is nog steeds een vrijwel onverkend gebied in het geval dat men werkt met strookcoördinaten die op de conventionele manier zijn gemeten in een triangulatie-instrument, waarbij men de opeenvolgende modellen van de strook horizonteert ten opzichte van het platte xy - vlak van de machine en de aardkromming per model of wel verwaarloost of wel in rekening brengt door orthogonale projectie. Het is duidelijk dat men aldus per strook een soort polyeder projectie toepast. Bij de inpassing van de strook op paspunten die bekend zijn in een of andere gegeven kaartprojectie leidt dit uiter aard in het algemeen tot discrepanties, die men eenvoudigweg voor een deel althans compenseert door rekening te houden met een schaalverloop van het begin tot het einde van de strook. Aan een eventueel verloop in azimuth pleegt niets te worden gedaan. Het is duidelijk dat deze zaak niet van grote betekenis is voor korte stroken maar dat dit probleem een steeds groter rol zal gaan spelen naarmate de blokken groter en groter worden. Bij de meeste blokvereffeningsmethoden worden afzonderlijk de planimetrie (x en y) en de hoogte vereffend. Dit wordt gedaan niet alleen omdat men aldus tot een minder grote hoeveelheid rekenwerk komt, maar ook omdat in de praktijk dikwijls aan de hoogten hogere nauwkeurigheidseisen worden gesteld dan aan de planimetrie, zodat men met de te kiezen vereffeningsmethode daarmee rekening kan houden teneinde te komen tot een zo economisch mogelijke opzet. Van deze planimetrische blokvereffeningsmethode noemen we allereerst de mechanische vereffeningsmethode van Jerie. Bij deze methode wordt een sectie (planimetrische sectie), een groep

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1969 | | pagina 19