met toepassing van deelblokken eveneens mogelijk en wordt ook
vrij dikwijls toegepast. Men voegt dan een aantal aangrenzende
secties bij elkaar tot één blok, eventueel door toepassing van een
blokvereffening, en voert dergelijke deelblokken als nieuwe secties
in een blokvereffening. Omdat echter steeds geraffineerder metho
den worden gevonden voor het uitvoeren van grote massa's reken
werk, en anderzijds blokvereffeningsmethoden worden ontworpen
waarbij het rekenwerk relatief gering is, kan men verwachten dat
de betekenis van de toepassing van deelblokken zal afnemen.
Tenslotte dan het laatste onderdeel van de fotogrammetrie, de
kaartering. Dit is een van de meest tijdrovende onderdelen van het
gehele procédé dat moet leiden van foto tot kaart en het is van
uitermate grote betekenis, dat op dit gebied een aantal nieuwig
heden zijn te melden, hoewel men pas aan het begin staat van deze
ontwikkeling. Uiteraard denkt men hier ook in de richting van de
automatisering en één van de problemen daarbij was hoe het
aftasten van het stereoscopische model automatisch te laten ver
lopen. Men is daar inderdaad in geslaagd en het gevonden systeem
pleegt te worden aangeduid met de naam „Automatic Stereo".
Intussen is dit een sterk misleidende naam omdat er mee gesug
gereerd wordt dat hier sprake is van een automatisering van de
ruimtewaarneming. Dit nu is geenszins het geval; men is er (nog)
niet in geslaagd het vermogen van de mens om drie dimensies waar
te nemen na te bootsen. Met enige overdrijving zou men zelfs
kunnen stellen dat wat „Automatic Stereo" wordt genoemd in
zekere zin het tegengestelde is van het menselijke stereoscopische
waarnemen. Immers, de mens vormt zich bij het waarnemen van
twee onderling goed georiënteerde stereofoto's een driedimensio
naal beeld van het gefotografeerde object dank zij het feit dat de
beide foto's niet congruent zijn maar verschillen tengevolge van
het feit dat ze vanuit verschillende standplaatsen zijn opgenomen.
Bij de zg. „Automatic Stereo" daarentegen wordt juist gebruik
gemaakt van het feit dat de beide stereofoto's van eenzelfde object
zo weinig verschillen; het meest essentiële onderdeel van de appara
tuur is een zg. correlator, die automatisch corresponderende foto-
punten in de beide stereofoto's opzoekt, gebruik makende van het
feit dat de afbeeldingen van de naaste omgeving van deze punten
zo sterk op elkaar lijken. Een correlator zou de beste prestatie
leveren wanneer hij te maken had met twee identieke foto's! Toch
is het zo, dat ondanks dit essentiële verschil tussen het menselijke
stereoscopische waarnemen en het automatische aftasten van stereo
foto's men met dit laatste systeem verrassend goede resultaten
heeft bereikt.
Een andere belangrijke ontwikkeling op het gebied van de kaarte-
ring uit luchtfoto's is de zg. orthoprojectie, in het Duits ook wel
Differentialentzerrung genoemd. Men verstaat hieronder het af
leiden, uit een gegeven luchtfoto, van een foto die niet zoals de
luchtfoto zelf een centrale projectie van het terrein voorstelt, maar
21