stedelijke objecten (hoeken van huizen, enz.) uit opnamen i2000-
14000 niet beter kunnen worden „geidentificeerd" dan met een
nauwkeurigheid (m.f.) van ongeveer 10 cm (zowel bij grafische als
bij numerische uitwerking). Bij aanwezigheid van grote contrasten
(bij volle zon) zijn de fouten vaak nog wat groter.
Proeven uitgevoerd door de Meetkundige Dienst van de Rijks
waterstaat, Delft, hebben bovendien aangetoond dat twee on
afhankelijke terrestrische opnemingen, gekaarteerd op schaal
1500, óók relatief grote verschillen (middelbare waarde: 12 cm)
te zien geven.
De fotogrammetrische opneming is dus even (on)nauwkeurig als
de terrestrischekaartering op schalen groter dan 1500 heeft
weinig zin.
Zeer markante punten, op grondniveau, zoals schijven, trottoir-
roosters enz., kunnen echter fotogrammetrisch wèl nauwkeuriger
worden bepaald, nl. met m.f. van ongeveer 15 micron op fotoschaal,
en kunnen dus eventueel voor bijzondere metingen gebruikt worden
(bv. als meetlijnenverband t.b.v. terrestrische aanmetingen).
4.1. 2 Kadastrale opnemingen
In Lausanne waren drie Europese publicaties op het gebied van
het kadaster nl. van Pape (W. Duitsland), van van Gent (Holland)
en van Zeghuru (Roemenië).
Pape behandelde hetzelfde onderwerp als dat welk opgenomen
was in de landelijke tentoonstelling van Oostenrijk, nl. de totale
eliminatie van grove fouten (t.g.v. registratie fouten of anderszins)
in de numerische fotogrammetische bepaling van (planimetrische)
coördinaten van gesignaliseerde punten. Hiertoe neemt Pape,
evenals het Bundesamt in Wenen, stroken met 90% langs overlap
in de strook en 60% dwarsoverlap tussen de stroken. Uit de stroken
worden de modellen, met normale 60% langsoverlap, dan zó
gekozen dat de hoeken van elk model, in strook (n), vallen in de
middens van twee modellen in strook n 1) en van twee modellen
in strook n 1). Elk stuk terrein wordt dan twee maal, geheel
onafhankelijk van elkaar, uitgewerkt uit verschillende modellen (uit
verschillende stroken)De verschillen tussen de twee maal bepaalde
coördinaten van elk punt, zijn uiteraard criteria voor de nauwkeurig
heid, en voor eventuele verwerping. Uit de 55°° verschillen die Pape
heeft berekend, kon de standaard afwijking van de gemiddelde coördi
naat worden bepaald: 8 micron voor fotoschaal 1 :5ooo en 5 micron
voor fotoschaal 112.000. Hieruit werden ook de toleranties voor de
verschillen afgeleid: 48 microns voor fotoschaal x 5000 (24 cm)
en 30 microns voor 1: 12.000 (36 cm).
De extra kosten voor de extra luchtfotografie werden als niet
belangrijk beschouwd omdat de projecten in het algemeen klein en
de aan vliegkost en hoog zijn. Elk punt werd met drie gelijkwaardige
schijven gesignaliseeid, nl. één over het fotogrammetrisch aan te
meten punt en de andere twee, in één rechte lijn met de eerste, aan
39