52
dan is, gelet op (n):
cos 9 tgu. sin 9
te y 1
sin 9 tg p cos 9
tg v
tg 8
sm 9 tg [x cos 9
of, na enige herleiding:
tg tg (f*
<gS fgv. 7 17
Elimineren we uit (13) en (17) de hoeken fx en v (v (3 co en
[x y 9)dan vinden we tenslotte de betrekkingen
tg acos p tg (y 9)cos (p 01)
/g 8cos y tg (p co)cos (y 9) (18)
waarin (zie (10) en (15)
XP Xo Yp Yo
tg* ZP Zo' ZP Zo
Xr —Xo Yr —Yo
feï 78 7(20)
Wanneer we de ligging van het projektie-centrum (Zo, Yo, Zo)
en van het projektievlak (co, 9 ,c) kennen zijn we in staat uit de
koördinaten XP, YP, ZP van een voorwerpspunt de koördinaten
Zr en Yr van zijn „projektie" r te berekenen; allereerst Zr en
vervolgens Yr (zie: (18 t/m 20).
Indien: co 9 0, is: tg y tg a en tg 8 tg p, zodat:
Y a en 8 p. In dit bijzondere geval kunnen de koördi
naten Zr en Yr dus op een heel eenvoudige manier worden berekend.
Daarvoor kan gebruik worden gemaakt van een mechanische
analoge rekenmachine die schematisch in figuur 4 is getekend. Het
mechanisme bestaat uit een vaste liniaal en twee loodrecht daar
op staande, verschuifbare linialen en een om een vaste as draaibare
liniaal.
Na de konstruktie van de eerste stereo-komparator heeft men aan
elke plaatdrager een dergelijk mechanisme verbonden om onderling
evenwijdige (terrestrische) opnamen te kunnen uitwerken.
Vele pogingen zijn gedaan om een mechanische analoge reken
machine te ontwerpen die het mogelijk zou maken om met een
stereo-komparator ook „willekeurige" opnamen (co/9/0) te kunnen
uitwerken. Eerst na de tweede wereldoorlog is men hier in geslaagd.
We noemen een ontwerp van Meyer, Meetkundige Dienst, Delft
[1], een van Zeiss, Oberkochen [2] en een tweetal van Zeiss, Jena [3].
(i6)
COS (X
COS ([X 9)