53 Wij ontwerpen nu langs wiskundige weg een instrument van dit type en gaan vervolgens na of het identiek is met een van de vier bovengenoemde ontwerpen. Een beeldenpaarinstrument met een mechanisch „mathematisch projektiesysteem bestaat uit, zoals reeds eerder is opgemerkt, twee in een horizontaal vlak gelegen plaatdragers. Aangezien een fotografische opname in het algemeen op het mo ment van de opneming een willekeurige stand heeft ten opzichte van het „vlak" van de plaatdrager, bestaat er tussen het voorwerp en de in een horizontaal vlak gelegen opname geen „zuiver" centraal projektief verband. Door een punttransformatie uit te voeren kan het verband tussen voorwerp en de in een horizontaal vlak gelegen opname worden afgeleid (zie (i) t/m (8)). XP-Xo We projekteren nu in gedachten (zie figuur 2) de lijn oP en de lijn or op het UoW - en vervolgens op het VoW-v\ak. De projek- ties sluiten respectievelijk een hoek: a, y, (3 en 8 met de TE-as in. Vervolgens draaien we het VoW-vlak om de W-as tot de E-as samen valt en gelijkgericht is met de U-as. Daarna draaien we het UoW- vlak om de U-as tot dit vlak evenwijdig is met het „vlak" van de plaatdrager. De opgave is nu een zo eenvoudig mogelijk verband af te leiden tussen funkties van de hoeken: a, (3, y, 8, co en 9 (zie: (9) t/m (18)). Beschouwen we het resultaat (18)dan blijkt dat: a) elk lid slechts één term bevat. b) elke term het produkt is van een tangens en een cosinus; in ons geval van de hoeken: a en (3, y en 8, (3+<<> en y9, ycp (3+co. Fig. 4.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1969 | | pagina 55