6 7 die in het bijzonder welkom heet de Belgische gasten, Dr. Aimé de Leeuw en Ir. J. de Seranno; de raadadviseur van het Ministerie van Landbouw en Visserij, Mr. G. van Setten; de leden van de Werkgroep en de vier inleiders, Ir. S. Herwei jee (directeur Cultuur technische Dienst), Ir. W. J. J. van Lent (hoofd Kadastrale Ruil- verkavelingsdienst)Ir. Th. Quené (directeur Rijks Planologische Dienst) en Prof. mr. J. M. Polak. Hij wijst op het interdisciplinaire karakter van de aanpak in de ruilverkaveling, waarin immers cultuurtechnicus, landmeter en jurist samenwerken. Volgens velen is de tijd rijp voor het stellen van de vraag of de Ruilverkavelings- wet nog wel voldoet aan de eisen van de praktijk. Reeds lange tijd zijn de doelstelling van de ruilverkaveling, de stemmingsprocedure en de rechtspraak in ruilverkavelingszaken discutabele materie, terwijl meer recentelijk de overgang van hypotheken van ingebrach te op toe te delen kavels en de reservering van grond voor wegen en waterlopen zulks zijn geworden. Bovendien is er een categorie perifere vragen, zoals met betrekking tot de beroepsmogelijkheid ingevolge de Wet Beroep Administratieve Beschikkingen. Tenslotte geeft Prof. Cerutti blijk van zijn dankbaarheid voor het vele werk dat de Werkgroep heeft verzet en hij spreekt de hoop uit dat de „balans van de dag" positief zal zijn. Welnu, positief is die balans stellig geweest, zoals de zeer vele aanwezigen zich nog lang zullen herinneren en zoals ik in het na volgende zal trachten duidelijk te maken. De voorzitter van de Werkgroep, Prof. ir. G. F. Witt, neemt de introductie voor zijn rekening. Hij bedankt de verenigingen die de Werkgroep samenstelden, de diensthoofden die daartoe hun ambte naren ter beschikking stelden en uiteraard ook de leden zelf. Ver volgens geeft hij uiting aan de gevoelens van de leden die, na in vier jaren van geanimeerde, doch vaak hardnekkige discussies tot de slotsom gekomen te zijn dat een algehele herziening van de Ruilverkavelingswet op korte termijn moet worden voorbereid, in de memorie van toelichting op de landbouwbegroting 1969 moesten lezen „De Ruilverkavelingswet 1954 als instrument voor het uit voeren van infrastructurele werken ten plattelande blijkt algemeen voor de belanghebbenden een doeltreffend en aanvaardbaar middel te zijn om belangrijke verbeteringen aan te brengen. Juist de tegen woordige brede aanpak, uitgaande van de agrarische belangen, blijkt alom aan te spreken." Lezing van het Rapport zal hopelijk de Minister tot andere gedachten kunnen brengen, ook al is hij in hoge mate belast met andere landbouwpolitieke problemen. Het succes van de ruil verkaveling is maar al te vaak te danken aan de vindingrijkheid van de ambtenaren. Sprekende gevallen daarvan zouden voor de wetgever een teken aan de wand moeten zijn. Ontmoedigend lijken eveneens de woorden van Prof. mr. J. M.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1969 | | pagina 69