69 regelen, zoals woningbouw in de Woningwet, landbouw en andere belangen in de Ruilverkavelingswet, natuurbescherming in de Natuurbeschermingswet, bosbouw in de Boswet, monumentenzorg in de Monumentenwet, enz. Van de ervaringen met de lex specialis voor Midden-Delfland verwacht spreker weinig nut uit een oogpunt van algemene ruiiverkavelingswetgeving, daar die lex uitsluitend urbane gebieden zal betreffen. De Ruilverkavelingsorganen De provinciale cultuurtechnische commissie (blz. 277-280, conclusie 4) De instelling van een provinciale cultuurtechnische commissie lijkt de Heer Herweijer om verschillende redenen onnodig en zelfs ongewenst. In het algemeen is voorzichtigheid geboden met het creëren van een nieuwe bestuurslaag. De ervaringen hiermede zijn namelijk niet onverdeeld gunstig en niet is gebleken van een versnelling van de besluitvorming. Men denke bijv. aan het streekplanwerk in het kader van Rijnmond. Spreker vreest dat op het gebied van de ruil verkaveling de inschakeling van een P.C.C. zou leiden tot een on gewenste bevoogding van de plaatselijke commissie enerzijds en tot een uitholling van de bevoegdheden van Gedeputeerde Staten anderzijds. Uitgaande van het verlangen van de bevolking naar een directe inspraak in voor haar belangrijke zaken geeft spreker de voorkeur aan het intensief benutten van de voorbereidingscommissies en plaatselijke commissies. Men vergete overigens niet dat de C.C.C. in de praktijk reeds zeer vele van haar bevoegdheden heeft ge delegeerd zonder de eenheid van beleid te schaden. De door de Werkgroep aan de P.C.C. toegedachte uitvoeringsbevoegdheden in gevolge artt. 9, 12, 18, 29 en 114 berusten in de praktijk doorgaans op een formaliteit, omdat met belanghebbenden overeenstemming bestaat. Anderzijds is de tijdelijke ingebruikgeving (art. 54 lid 4 en 5) uitdrukkelijk door de C.C.C. van delegatie uitgezonderd van wege de ingrijpende aard van de eigendomsaantasting, die geen differentiatie per provincie gedoogt. Evenmin ware de toetsing van de door openbare lichamen te betalen vergoedingen voor art. 13- kavels aan provinciale beoordeling over te laten. In het bijzonder zouden in dergelijke gevallen problemen te verwachten zijn wanneer, zoals betrekkelijk vaak het geval is, blokken in meer dan één provincie liggen. Ook de frequentie van het in voorbereiding nemen van een ruilverkaveling, per provincie ongeveer eenmaal per anderhalf jaar (af te leiden uit stemmingsprogramma en gemiddelde blokgrootte) rechtvaardigt niet de invoering van een provinciale commissie als adviserend orgaan, temeer nu in verschillende provincies reeds een gecoördineerde belangenafweging plaatsvindt in de commissies die Gedeputeerde Staten inzake ruimtelijke ordening en landbouw adviseren.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1969 | | pagina 71