72
Bovendien zou de plaatselijke commissie zelf de bezwaren grondiger
kunnen behandelen. Directe definitieve beslissing door een ruil-
verkavelingsrechter, zoals door de Werkgroep voorgesteld, lijkt
verre te prefereren boven de door de Heer Van Lent voorgestelde
combinatie. Enigszins secundair is dan de vraag of een beroeps-
mogelijkheid nodig is. Bij nader inzien heeft Prof. De Haan zich,
wat dit betreft, aangesloten bij Prof. Polak, die het Pachthof als
beroepsinstantie aanbeveelt. Als voordeel daarvan is bovendien te
noemen de eenheid in de rechtspraak. Cassatie zou dan overbodig zijn.
Mr. A. G. Maris, advocaat en procureur, reageert op de aan
beveling van de Werkgroep de verplichte procureurstelling, zelfs
bij geschillen inzake de lijst van rechthebbenden, te elimineren.
Hij meent dat in dezen tijd en geld niet beslissend mogen zijn en
dat de toenemende ingewikkeldheid der ruilverkavelingszaken
eerder uitbreiding van de verplichte procureurstelling wenselijk
maakt, bijv. tot geldelijke gevolgen boven iooo,
De verhouding tussen ruilverkaveling en
ruimtelijke ordening
Overeenkomst en verschil tussen ruilverkaveling en ruimtelijke ordening
(blz. 286-288, conclusie 8)
De Heer Herweijer ziet in de conclusie van de Werkgroep, dat
de eigenlijke ruilverkaveling geen ruimtelijke ordening is, een
„scheiding" tussen beide begrippen en noemt deze „wel wat kunst
matig". Ruilverkavelingsplannen zijn concrete investeringsplannen
die na hun conceptie en vaststelling direct worden uitgevoerd. De
ontwerpers ervan bedrijven een gelimiteerde vorm van actieve
ruimtelijke ordening.
Ook de Heer Quené schrijft de ruimtelijke ordening een enigs
zins ander karakter toe dan de Werkgroep gedaan heeft. Z.i. over
heerst in de omschrijving van de Werkgroep het statische element
„bestemming" en speelt het dynamische element „programma" een
secundaire rol. Wellicht is dit toe te schrijven aan de veronacht
zaming van de betekenis van het streekplan in verband met de
ruilverkaveling. De Wet op de Ruimtelijke Ordening zegt, dat in
het streekplan „de toekomstige ontwikkeling van het in het plan
begrepen gebied wordt aangegeven", zodat daarin het programma
tische element in optima forma paraisseert. Het arrangeren van
de ontmoeting tussen ruimtelijke ordening en ruilverkaveling,
volgens de Heer Quené dus in de eerste plaats een ontmoeting
tussen beleidsprogramma en uitvoeringsplan, vraagt om een goede
coördinatie. Deze omvat allereerst een onderlinge afstemming van
het nationale planologische beleid en de nationale prioriteiten in
het cultuurtechnische werk, vervolgens van het provinciale plano
logische beleid en het zogenaamde vijfjarenprogramma voor
ruilverkavelingen en tenslotte van het streekplan en het ruil
verkavelingsplan.