74 en provinciaal niveau zo vroeg mogelijk beginnen. Daartoe bepleit zij juist naast de C.C.C. de P.C.C. om te bewerkstelligen dat G.S. van het begin af aan bij het multilaterale overleg betrokken zijn. De definitie van het begrip ruilverkaveling (blz. 288-290, conclusie 9) De Heer Herweijer keert zich tegen de door de Werkgroep voorge stelde volgens hem nogal engewettelij ke definitie van het begrip ruilverkaveling. Gezien het grote belang van de ruilverkaveling voor de landbouw en de centrale plaats van het structuurbeleid in het ge hele landbouwbeleid lijkt het hem onjuist in de definitie geheel aan ,,de behartiging van de belangen van de landbouw" voorbij te gaan. Nog ernstiger acht hij en hier geniet hij de steun van de Heer Ouené de nadruk in de voorgestelde definitie op de simpele kavelruil en het ontbreken van een verwijzing naar het karakter van de moderne ruilverkaveling als geïntegreerde aanpak van plattelandsgebieden, waarbij werken ter verbetering van de agrarische infrastructuur, van de landschapsverzorging en van de openluchtrecreatie niet meer weg te denken onderdelen vormen. Evenmin zou z.i. de intensieve samenwerking met Rijks- en Provinciale Waterstaat onvermeld mogen blijven. Prof. De Haan maakt duidelijk dat de voorgestelde definitie in het geheel niet te beperkt is. Integendeel, hij is zo ruim, ruimer kan het niet (hilariteit). Men bedenke dat iedere toevoeging in feite een beperking inhoudt: als men aan de definitie het agrarische element toevoegt, definieert men in feite alleen de agrarische ruil verkaveling. De definitie moet beantwoorden aan alle typen ruil verkaveling: de administratieve ruilverkaveling die in de „tweede verkavelingsronde" zeker mogelijk is; de agrarische ruilverkaveling; de „geïntegreerde aanpak van plattelandsgebieden" en zelfs de ruilverkaveling krachtens overeenkomst. Het is niet alleen juridisch, doch ook praktisch van eminent belang onderscheid te maken tussen de ruilverkaveling en de ruilverkavelingswerken. Juridisch, omdat de werken niet tot het wezen van de ruilverkaveling behoren; zij zijn geen vereiste voor de bestaanbaarheid, maar voor de doelmatigheid ervan. Er bestaan namelijk geen specifieke ruilverkavelingswerken, doch alleen werken die in ruilverkavelingswrèawcf worden uitge voerd, maar die ook zij het misschien minder doelmatig in ander verband zouden kunnen worden ondernomen (waterschap, onteigening of tussenvorm tussen onteigening en ruilverkaveling) De ten onrechte simpel genoemde kavelruil is niet slechts een element van de ruilverkaveling, zoals de Heren Herweijer en Quené stellen, doch óók het juridische verband, waarin de overheidswerken kunnen worden uitgevoerd. De ruilverkaveling geeft de overheid namelijk de onmisbare, zij het tijdelijke en beperkte, beschikking over de grond, zoals de onteigening haar die beschikking blijvend en onbeperkt geeft en het waterschap blijvend en beperkt. Zo min als men de waterschapswerken met het waterschap zelf mag vereenzelvigen en de onteigeningswerken met de

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1969 | | pagina 76