woordenboek betreft nog in een proefstadium verkeert) uitgeven van een nieuwe druk van het geodetisch woordenboek, de tweede druk van de D.M.G. dus. Ook de verdere bewerking van de boven genoemde Fachausgabe der DK vereist, behalve internationale, ook „interassociatieve" samenwerking. Er is derhalve voor Commissie 3 werk genoeg aan de winkel. Het zal m.i. echter moeilijk zijn daarvoor genoeg capabele en enthousiaste medewerkers te vinden. Gelukkig kan de commissie binnenkort rekenen op de steun van een jonge en energieke se cretaris. Ir. J. A. J. Marissen, van de Fotogrammetrische Dienst van het Kadaster, zal deze taak m.i.v. 1 januari 1970 op zich nemen. Ir. H. L. Rogge Commissie 4 (Kadaster en Ruilverkaveling) Het heeft weinig zin de inhoud van de rapporten uitvoerig te bespreken. Deze zijn binnenkort in boekvorm te verkrijgen. Wel wil ik in het kort de onderwerpen vermelden. Zeer interessant zijn de rapporten „Land tenure in Australia", waarin de toepassing van het Torrens-systeem, ook voor verdie pingseigendom wordt beschreven en „English Registered Titles to Land and the function of Ordnance Survey, maps". Onder leiding van de „Public Administration Service" van Chicago is men in maart 1963 in Afghanistan begonnen met de oprichting van een kadaster. Voor dit grote land (234.000 vierkante mijlen), waarvan ongeveer 30.000 vierkante mijlen voor landbouw geschikt zijn, wordt met gebruikmaking van elektronische rekenmachines een eigendoms- en belastingkadaster tot stand gebracht. De wet geving inzake de grondoverdracht moest worden aangepast aan deze nieuwe ontwikkeling. Het in Den Haag gevestigde O.I.C.R.F. leverde een rapport betreffende het kadaster als basis voor de openbare registratie (Cadastre as a basis for registration). Een groot aantal rapporten betrof de ruilverkaveling en de ver beteringen in de landelijke gebieden. Mijn bezwaar tegen enige van deze rapporten is dat zij zeer sterk economisch georiënteerd zijn. Zij zijn interessant om te lezen, maar kritische beschouwingen hierover te geven is voor de west-europese landmeter niet goed mogelijk, althans ik waag mij daar niet aan. Behalve dit gevaar om met de inhoud der rapporten teveel de economische kant uit te gaan is er nog een ander gevaar te signa leren, nl. dat men zich bezig houdt met civiel-technische aspekten (wegenbouw in agrarische gebied). Van verschillende landen (België, Zweden, Groot-Brittannië, Canada en Yougo-Slavië) werd de ontwikkeling van de landelijke gebieden beschreven terwijl door Frankrijk en Duitsland over de financiële hulpverlening (subsidiëring) gegevens werden verstrekt. De beschouwingen van de secretaris van de commissie (Gastaldi) 132

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1969 | | pagina 38