behulp van een helicopter en microgolf afstandmeters, speciaal van belang voor puntsbepaling in moeilijk begaanbare gebieden. 4. c) H. R. Lippold en M. Keller: Comparison of Classical Trian- gulation, Traverse and Precise Photogrammetric Control. In Kansas (USA) werd in een proefgebied volgens de drie me thoden in de titel genoemd afzonderlijk de puntsbepaling uitgevoerd. Een vergelijking van resultaten en kosten wordt gemaakt. 5. Kartografische techniek. 5. a.) D. P. Bickmore: Cartographic Data Banks. Hierin behandelt de inleider proefnemingen van de „Experimen tal Cartographic Unit of the Royal College of Art" in Londen, met het verzamelen en coderen van kartografische gegevens in elektro nische geheugens (input), het aanbrengen van veranderingen voor de bijhouding en het reproduceren in gewenste vormen (output). Alles verkeert nog in een experimenteel stadium. Nieuwe mogelijk heden worden aangeduid. 5. h) L. F. Rentmeester en W. F. Gold: Automated Cartography. Het Department of Defense (USA) concentreert alle kartogra fische en geodetische activiteiten van leger, vloot en luchtmacht. Miljoenen gegevens, bestaande uit kaarten, foto's en numerische gegevens worden met elektronische middelen vastgelegd om voor diverse doeleinden later reproduceerbaar te zijn. De inleiders breken een lans voor dergelijk werk op nationale basis, dus met medewerking van alle wetenschappelijke en civiele diensten. 6. Organisatie van metingen. 6a) G. A. Neale: The National Large-Scale Survey of Great- Britain. Geschiedenis en ontwikkeling van de Engelse triangulatie. Be schrijving van de grootschalige kaarten die erop gebaseerd zijn en het gebruik van topografische kaarten voor kadastrale doeleinden. 6.6) R. Thistlethwaite Establishing Wilderness Boundaries. In deze verhandeling worden de opmeting en markering van de grenzen van de vier westelijke provincies van Canada beschreven. Moderne technieken worden niet gebruikt, men verkiest de meet band boven de Tellurometer. 6. c) K. Holm: Adaptation of Photogrammetric Co-ordinates into Classical Dense Network. De Deense triangulatie is in de laatste jaren uitgebreid, zodat er nu een hoofdpuntennet met mazen van 2 km bestaat. Daarnaast liggen er veelhoeksnetten over het gehele land ten behoeve van het wegennet, waarop tevens de metingen zijn gebaseerd voor het 137

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1969 | | pagina 43