148
Achtereenvolgens worden behandeld het één- en het meerdimensionele
kansmodel gebruikt in de vereffeningstheorie. Hierna wordt de toetsings
theorie besproken zoals toegepast in de HTW-1956.
Prof. ir. W. Baarda. Standaardellipsen van coördinaten van punten van
een veelhoek vereffend volgens de benaderingsmethoden I en II. Veel-
hoeksnetten met knooppunten, 21 blz., 1.00, 1965.
In het eerste deel worden de H.T.W.-verkenningsregels van een veelhoek
afgeleid. In het tweede deel wordt de vereffening van een veelhoeksnet met
knooppunten behandeld.
Prof. ir. W. Baarda. Eenheden, dimensies, meten en meetnauwkeurig-
heden. 35 blz., 2.00, 1965.
Diktaat van Pi-kollege. Uitgaande van het meetproces wordt de weg
getoond om via de frequentieverdeling te komen tot een kansverdeling van
waarnemingsgrootheden. Bespreking van het zgn. experimentele limiet
proces ter verbinding van kans- en funktiemodel.
Prof. ir. W. Baarda. Schrankingstransformaties. 33 blz., ƒ2.00, 1966.
Een verdere uitwerking van de in het stencil „De betekenis van varianties
van coördinaten opgezette schrankingstheorie.
Prof. ir. W. Baarda. Puntsbepalingsystemen in het platte vlak, deel I
en II: veelhoek- en driehoekfiguraties. 153 blz., ƒ3.00, 1966.
De voor waarde vergelijkingen in een systeem van puntsbepaling zijn m.b.v.
de in dit stencil ontwikkelde algemene theorie, die gebruik maakt van
complexe getallen, eenvoudig op te stellen.
Prof. ir. W. Baarda. Puntsbepalingsystemen in het platte vlak, deel III
elementaire landmeetkundige berekeningen. 123 blz., 2.50, 1966.
Naast de mogelijkheid de voorwaarde vergelijkingen eenvoudig op te
stellen biedt de complexe getallen-theorie ook de mogelijkheid om alle land
meetkundige berekeningen systematisch uit te voeren (deel IV verschijnt
binnenkort)
Prof. ir. W. Baarda. Enkele indicaties omtrent de ontwikkeling der
geodesie, 15 blz., ƒ1.00, 1966.
Voordracht op bijeenkomst onderafdeling in het Laboratorium voor
Geodesie: Hogeschooldagen 11-1-1957.
Prof. ir. W. Baarda. Vereffeningstheorie, deel I. 154 blz., ƒ3.00, 1967.
Na de inschakeling van het vereffeningsmodel wordt de methode der
kleinste-kwadraten afgeleidsplitsing in eerste en tweede standaardvraagstuk
(deel II verschijnt dit jaar).
Prof. ir. W. Baarda. Statistics: a compass for the land surveyor. 21 blz.,
1.00, 1968.
Aan de hand van een voorbeeld worden de begrippen precisie en betrouw
baarheid van een netwerk behandeld. Hierbij komen o.a. ter sprake:
methoden van toetsen, het onderscheidingsvermogen van een toets, het
opsporen van fouten en schrankingstransformaties (geschreven voor F.I.G.-
congres in Londen, 1968).
Prof. ir. W. Baarda. Enkele inleidende beschouwingen tot de „B-methode"
van toetsen. 52 blz. 13 blz. bijlagen, 2.75, 1968.
Dit stencil vormt een inleiding tot „Statistical concepts in geodesy" en
;jA Testing procedure for use in geodetic networks" beide van Prof. Baarda
(Rijkscommissie voor Geodesie, Publications on Geodesy, New Series, No. 4
en 5).
Ir. G. Bakker. Lengtemetingen met invardraden. 33 blz., ƒ2.00, 1967.
De publikatie bevat drie hoofdstukken. In hoofdstuk 1 worden enkele
aspecten van de draadmeting behandeld. In hoofsdtuk 2 wordt ingegaan
op de geometrie van de kettinglijn, waarna in hoofdstuk 3 de afleidingen
worden gegeven van alle voorkomende korrektieformules. Dit laatste hoofd
stuk bevat verder twee uitgewerkte voorbeelden en een nauwkeurigheids
beschouwing. Litteratuuropgaven.
Ir. W. Beekman. Deformatiemetingen van stuwdammen (skriptie)
(LGR-R56). 104 blz., 3.50, 1967.
Voor een samenvatting wordt verwezen naar K. en L. van juni 1968.