153
Ir. B. G. K. Krijger. Enige aspekten van de automatisering van de geode
tische rekentechniek (LGR-R44). 78 blz., ƒ8.00, 1966. (Ook ver
schenen in K. en L. aug/okt 1966).
Achtereenvolgens worden behandeldDe automatische rekentechniek,
toegelicht vanuit haar historische ontwikkeling; enkele kenmerken en
begrippen uit de rekentaal ALGOL; enkele grondbeginselen voor de opbouw
van een landmeetkundig proceduresysteem, gebaseerd op de theorieën van
Prof. Baardahet gebruik en de opbouw van het proceduresysteemenkele
verwachtingen voor de toekomst.
Ir. B. G. K. Krijger en W. 't Mannetje. Te verwachten moeilijkheden
bij het omschakelen op een nieuwe ALGOL-vertaler (LGR - R 48). 4 blz.,
1.00, 1966.
Het rapport is gebaseerd op een proefneming, waarbij het in R 44 be
schreven prodecuresysteem op twee verschillende ALGOL-vertalers is ge
realiseerd.
Ir. B. G. K. Krijger. Berekening testnetten - Flevopolder ten behoeve van
fotogrammetrische proeven (LGR-R 54). 30 blz., 2.00, 1968.
Van een drietal samenhangende testnetten zijn de metingen geanalyseerd.
Tevens zijn de netten vereffend. Speciale aandacht is gegeven aan de precisie
van de punten van de netten.
Ir. B. G. K. Krijger. Verslag van de werkzaamheden op het gebied van
de programmering voor rekenautomaten over de periode
1 nov. '63- 1 juni '65 (LGR - V 12). 8 blz., 1.00.
1 juni '65-31 mei '66 (LGR - V 15). 9 blz., ƒ1.00.
1'juni '66-31 mei '67 (LGR - V 17). 9 blz., ƒ1.00.
1 juni '67-31 mei '68 (LGR - V 22). 15 blz., 1.00.
Ir. B. G. K. Krijger en H. C. v. d. H oek. De automatische rekentechniek
in het onderwijs voor geodetisch ingenieur, speciaal in het 2e studiejaar
(LGR-V 21). 5 blz., ƒ1.00, 1968.
Kurt Lambeck. The adjustment of triangulation with particular reference
to subdivision into phases (LGR - R 33). 63 blz., 2,75, 1963-
Een aantal methoden van vereffening in fasen worden besproken (methode
van Tienstra, Krüger, Bjerhammer, Boltz). Het blijkt dat de methoden van
Kriiger, Bjerhammer en Boltz uit de meer algemene methode van Tienstra
volgen. Een voorbeeld is volgens alle vier de methoden doorgerekend.
Ir. E. F. Meerdink. Differentiaalberekeningen tussen de eindpunten van
een geodetische lijn op een ellipsoïde (LGR - R 13). 18 blz., 1.00, 1959.
Het behulp van de strenge formules van Clairaut voor een bol zijn in dit
onderzoek alle coëfficiënten van de differenties tot op dezelfde grootteorde
berekend. Hierdoor is een direkte vergelijking met de bestaande formules
van Jordan, Olander en Bruins mogelijk geworden.
Ir. F. Meerdink. Het mathematisch model van triangulaties op bol en
ellipsoïde (LGR-R 24). 119 blz. 5 appendices, 2.50, 1961
Uitgaande van de opzet in "Some Remarks" van Prof. Baarda (Bull.
Geod. 1957) wordt hier aangetoond dat een strenge vereffening en mathema
tische verwerking van grote continentale triangulaties op een ellipsoïde
praktisch onmogelijk is wegens de te grote invloed van een vergroting van
de "datum-point" gegevens.
Ir. J. van Mierlo. Lineaire integraalvergelijkingen (LGR-R 39). 76 blz.,
ƒ2.75, 1964-
Na classificatie van de integraalvergelijkingen wordt getoond hoe deze
vergelijkingen samenhangen met differentiaalvergelijkingen. De theorie van
de verschillende oplossingsmethoden van integraalvergelijkingen wordt kort
behandeld, waarna aan de hand van eenvoudige voorbeelden de theorie
geïllustreerd wordt.
Ir. J. C. de Munck. De Tellurometer. 59 blz., ƒ2.75, i960.
Over de werking en het gebruik van een tellurometer. Meer speciaal wordt
behandeld het oude type MRA 1.
Ir. J. C. de Munck. Het opschrijven en uitwerken van geodimeter-waar-
nemingen op de T.H.-formulieren. 6 blz., ƒ1.00, 1962.