156
D. de Groot. Goniometrische tafels in tien decimalen voor de sexagesimal
en de decimale verdeling. 30 blz., 7.00, 1961.
De tafels bestaan uit twee delen, het ene deel voor de sexagesimale ver
deling (interval 5'), het andere voor de centesimale verdeling (interval
0.1 gr.).
De functiewaarden van tussenliggende hoeken kunnen met een ver
eenvoudigde interpolatieformule van de derde orde worden bepaald. De
inverse interpolatie, ter bepaling van de hoekwaarde, is een iteratieproces;
dit verloopt betrekkelijk eenvoudig, meestal is één stap voldoende. De voor
beelden zijn niet alleen in het Nederlands, maar ook in het Engels, Spaans,
Frans en Duits gegeven.
G. J. Bruins. Standard Base ,,Loenermark". 44 blz., 10.00, 1964.
Deze publikatie behandelt de voorbereidingen en metingen die nood
zakelijk waren voor de totstandkoming van de standaardbasis „Loenermark".
De basis kan worden benut voor het ijken van meetbanden en invardraden.
De lengte van 576 m is gemeten volgens de interferentiemethode van Vaïsala
door een team van Finse specialisten. Deze methode wordt niet besproken,
aangezien hierover reeds voldoende andere publikaties bestaan.
J. Alberda. Vertical Angles, Deviations of the Vertical and Adjustment.
36 blz., 5.00, 1961.
Uit metingen van vertikale hoeken kunnen relatieve schietloodafwijkingen
worden bepaald, mits de refractiecoëfïiciënt k bekend is. Is deze onbekend,
dan is een oplossing onmogelijk daar k daarin als parameter voorkomt.
De auteur ontwikkelt verder een stochastisch model voor de invloed van
de refractie op de meting van vertikale hoeken. Enkele benaderingsmethoden
worden onderzocht en de resultaten van een praktische toepassing worden
gegeven.
J. E. Alberda. Report on the Adjustment of the United European Levelling
Net and Related Computations. 49 blz., ƒ7.00, 1963.
Bij de door het laboratorium voor Geodetisch Rekentechniek uitgevoerde
vereffening van het Europese waterpasnet werd dit net in vier delen gesplitst;
deze werden eerst apart vereffend, waarna in een tweede fase het geheel
werd behandeld. De methode en het formulesysteem van deze vereffening
wordt besproken. Verder worden de gebruikte statistische toetsen behandeld.
De publikatie bevat tevens de numerische resultaten van de vereffening.
N. D. Haasbroek. Stereo Nomograms. 20 blz., 13.50, 1962.
De auteur geeft een uitbreiding tot de 3e dimensie van de bekende vlakke
nomogrammen. Deze worden hiertoe uitgevoerd in de complementaire
kleuren rood en blauw, zodat bij waarneming door een rood-blauwe bril een
ruimtelijk beeld ontstaat. De afleeslijnen zijn uiteraard op soortgelijke wijze
uitgevoerd.
A. C. Scheepmaker. Analyse van de waarnemingsresultaten verkregen op
het geodetisch-astronomisch station op Cura9ao tijdens het Internationaal
Geofysisch Jaar 1957-1958 en een onderzoek van het astrolabium
A. Danjon. 149 blz., 11.50, 1963.
Een beschrijving van de keuze van de plaats, de opzet van het meetstation,
het instrumentarium. Er wordt een uitgebreide analyse gegeven van de
waarnemingen. Speciaal de nauwkeurigheid en enkele eigenschappen van
het astrolabium van Danjon worden beschouwd.
F. A. Vening Meinesz. Interpretation of Gravity Anomalies on the West-
coast of South America and in the Caribbean and The Puerto Rico
Trench; Two types of Deep Ocean Trenches. 20 blz., 5.00, 1964.
1. Door onderzoek van zwaartekrachtprofielen langs de westkust van
Zuid-Amerika is de schrijver erin geslaagd zijn hypothese over de con-
vectiestromen in dat gebied te verifiëren.
II. Analyse van de zwaartekrachtprofielen in dit gebied met een verklaring
van de optredende verschijnselen.
R. Roelofs. Selection of Stars for the Determination of Time, Azimuth and
Laplace Quantity by Meridian Transits. 35 blz., 6.00, 1966.