179
Daar zowel de bodemkunde als de cultuurtechniek echter
niet alleen achter het bureau kunnen worden beoefend, stel ik U
voor er ook enige keren samen op uit te trekken. Pas door in het
veld te gaan kijken, zal het beeld van de grond en de plattelands
inrichting compleet worden.
Gaarne zal ik ook daarbij U als gids dienen.
Ik heb gezegd.
LITERATUUR
1. Forbes, R. J. 1955. Studies in ancient technology. Vol. II. E. J. Brill,
Leiden. 215 pp.
2. Numeri 35:5
3. Bradford, J. 1957. Ancient landscapes, studies in field archaeology.
G. Bell Sons, London. 297 pp.
4. Edelman, C. H. en B. E. P. Eeuwens. 1959. Sporen van een Romeinse
landindeling in Zuid-Limburg. Ber. Rijksdienst Oudheidkundig Bodem
onderzoek 9: 49-56.
5. Hofstee, E. W. en A. W. Vlam. 1952. Opmerkingen over de ontwikke
lingen van de perceelsvormen in Nederland. Boor en Spade V195-235.
6. Postma, O. 1954- Over de hoevevorming in de Friese zuidwestelijke kust
streek en op Ameland. Tijdschr. Soc. Econ. Geogr. 45. 1: 20-28.
7. Jaarverslag Centrale Cultuurtechnische Commissie en Cultuurtechni
sche Dienst. 1953. Tabel 3 pag. 38.
8. Rijksdienst van het Nationale Plan. 1954. Overgang van grond naar
niet-agrarische doeleinden. Publicatie 7. 215 pp.
9. Kistler, H. R. 1962. Die Ausscheidung von Landwirtschaftszonen bei
Orts- und Regionalplanungen. Diss. Bern. 87 pp.
10. Röhm, H. i960. Agrarplanung als Grundlage der Flurbereinigung und
andere landwirtschaftliche Strukturverbesserungen in stadtisch-indu-
striellen Ballungsraumen. Schr. Flurber. 28. 208 pp.
11. Outdoor Recreation Resources Review Commission. 1962. Study
Report 19: National Recreation Survey. 394 pp; Study Report 20:
Participation in outdoor recreation factors affecting demand among Ame
rican adults. 94 pp. U.S. Government Printing Office, Washington, D.C.
12. Clawson, M. en J. L. Knetsch. 1966. Economics of outdoor recreation.
Johns Hopkins Press, Baltimore. 328 pp.
13. Boyet, W. E. en G. S. Tolley. 1966. Recreation projection based on
demand analysis. J. Farm Econ. 48. 4, part 1: 984-1001.
14. Merewitz, L. 1966. Recreational benefits of water resource development.
Water Resources Research 2. 4: 625-640.
15. Goudappel, H. M. 1963. Berekeningsmethoden voor de omvang van
verkeersstromen. Verkeerstechniek 2, 3, 4, 7, 8.
16. Righolt, J. W. en A. K. van Hemert, 1967. De bewerkelijkheid van
graslandpercelen in verband met vorm, grootte en begreppeling. Nota
Inst. Cultuurtechn. Waterhuish. 385. 14 pp.
17. Bijkerk, C. en J. Pieters, 1965. Techniek en economie van het onder
houd van enkele Drenthse waterschappen. Waterschapsbelangen 17, 18.
18. Heathington, K. W. en K. J. Rath. 1967. The systems approach in
traffic engineering. Traffic Eng. 37,7: 39-44.
19- Schans, R. van der. 1968. Automatisering van de toedeling bij ruil
verkaveling. Ingenieursscriptie T. H. Delft. 113 pp.
20. Spijk, P. en Th. J. Linthorst. 1968. Routedistributie bij landbouw-
verkeer. Wegen 42. 11: 318-326.
21. Bischoff, Th. 1968. Zum Betriebsgrössenproblem in der Forschung und
Landwirtschaft der U.S.A. Ber. über Landw., Zeitschr. Agrarpol. und
Landw. Neue Folge XLVI, 1: 162-183.
22. Spijk, P. 1969. Gedachten over de werkwijze ten aanzien van land
inrichtingsplannen: alternatieven en beoordelingsaspecten, (in druk).