Met andere woorden, de eenheid van tijd en de eenheid van af
stand zijn elk gedefinieerd door middel van een spectraallijn. De
betrekking tussen tijd en afstand, die direct verband houdt met deze
definities de lichtsnelheid in vacuum (299 792,5 km/s) is
echter niet beter bekend dan met een standaarddeviatie van 0,1
km. Het is niet onwaarschijnlijk dat binnen afzienbare tijd de
eenheden van tijd en afstand zullen worden gedefinieerd uitgaande
van één spectraallijn. In dit geval zal de lichtsnelheid in vacuum
een gedefinieerd aantal meters per seconde zijn. Er zal dan geen
fysisch verschil meer bestaan tussen de eenheden van tijd en van
afstand.
Na deze uitweiding over de lichtsnelheid in vacuum zou ik terug
willen komen op de afstandsmeting met behulp van de lichtsnelheid.
Deze methode noemt men elektronische afstandsmeting, omdat
daarbij elektronische instrumenten worden gebruikt. Zeer veel
afstanden worden in de landmeetkunde op deze wijze gemeten.
De voor de wandelaar beschreven methode is niet zonder meer
bruikbaar, want het is niet mogelijk om aan licht- of radiogolven
een klok mee te geven.
Wel is het mogelijk om op een zeker tijdstip een signaal uit te
zenden in P, cn het ogenblik van aankomst in Q te bepalen. Het
moment van vertrek en het moment van aankomst wordt dan elk
bepaald met een plaatselijke klok. De grote moeilijkheid is, dat deze
klokken zeer goed gelijk moeten lopen. Een variant op deze methode
wordt toegepast bij het navigatiesysteem „Omega", waarbij met
behulp van radiozenders, die op vele duizenden kilometers afstand
van elkaar liggen, de plaats van een schip bepaald kan worden. Men
bereikt hierbij een nauwkeurigheid van 1,5 kilometer. De tijdstippen
waarop de signalen uit de zenders vertrekken, worden bepaald
door atoomklokken die zo regelmatig lopen, dat ze slechts eens
per maand met elkaar vergeleken behoeven te worden.
Om de moeilijkheid bij het gebruik van twee klokken te onder
vangen, worden afstanden in de landmeetkunde gewoonlijk gemeten
door een signaal over het meettraject heen en terug te laten lopen
men hoeft dan alleen in het beginpunt een tijdsinterval te meten.
Gewoonlijk gebruikt men als klok een kwartsoscillator die wel de
juiste frequentie moet hebben, maar waarvan de fase niet van
betekenis is.
Voor de elektronische afstandsmeting bestaan er op het ogenblik
enige tientallen soorten instrumenten. Met een dergelijk instrument
dat bijvoorbeeld zo'n 25 kg weegt, is het mogelijk om een afstand
van tientallen kilometers in een kwartier te meten tot op enkele
centimeters nauwkeurig. Dit betekent dat een tijdsinterval van
bijvoorbeeld een vijfde milliseconde gemeten moet worden met een
nauwkeurigheid van een onderdeel van een nanoseconde. Hoge
eisen worden hierbij gesteld aan het constant zijn van de tijdver-
182