i85 tussen twee signalen die althans in principe gelijktijdig uit gezonden zijn. De signalen kunnen daarbij beide uit één punt komen met elk een eigen voortplantingssnelheid of zij kunnen uitgezonden zijn uit twee verschillende punten, maar dan gelijke snelheden hebben. De eerste van deze beide mogelijkheden, waarbij een tijdsinterval wordt gemeten tussen twee signalen die eenzelfde traject hebben afgelegd met verschillende snelheden, zal aan vakgenoten weinig bekend voorkomen. Toch hebben de meesten van ons meerdere malen op deze wijze afstanden geschat, namelijk bij een onweer. De beide signalen in zo'n geval zijn: het licht van de bliksem en het geluid van de donder. De geluidssnelheid in de lucht is ongeveer 330 m/s, de lichtsnelheid is zeer veel hoger. Uit het aantal seconden tussen het zien van de bliksem en het horen van de slag kunnen we een schatting voor de afstand maken. Het moet niet uitgesloten worden geacht dat een bruikbaar systeem voor plaatsbepaling volgens dit principe ontworpen kan worden, maar dan werkend met licht van twee golflengten (dispersie). Aangezien in dit geval het verschil in snelheid relatief klein is, zou het dan noodzakelijk zijn om zeer kleine tijdsverschillen te meten. De tweede variant op de elektronische afstandsmeting wordt zeer veel toegepast, vooral als navigatiemiddel. Uit twee bekende punten worden bij deze systemen synchrone radiosignalen uitge zonden. In het punt waarvan men de plaats wil bepalen, bijvoor beeld op een schip, meet men het tijdsinterval tussen de ontvangst van beide signalen. Uit dit tijdsinterval vindt men het verschil tussen de afstanden van het schip naar de beide zenders. Men weet dan dat het schip zich ergens op een bepaalde lijn bevindt, die in veel gevallen als een hyperbool beschouwd kan worden. Door met drie zenders in plaats van met twee zenders te werken vindt men de positie van het schip als het snijpunt van twee derge lijke lijnen. Deze zogenaamde hyperbolische methoden van plaatsbepaling hebben de gunstige eigenschap, dat een groot aantal onbekende punten gelijktijdig bepaald kan worden, hetgeen vooral voor de navigatie belangrijk is. Ook voor detailmetingen in de landmeet kunde is het zeer verleidelijk om aan een hyperbolisch systeem te denken. Toch lijkt een ontwikkeling in deze richting niet waar schijnlijk, want om werkelijk voordeel van zo'n systeem te hebben, wil men er overal in het terrein mee kunnen meten, dus ook tussen bomen en huizen. De elektromagnetische golven echter die door zulke objecten heen dringen de niet te korte radiogolven ondervinden wel veel hinder van die objecten, zodat meetfouten zouden ontstaan bij het toepassen van een hyperbolisch systeem voor detailmeting.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1969 | | pagina 23