187 den grote fouten gemaakt in de geografische lengten. Vandaar ook dat de Indianen naar Indië genoemd werden. Omstreeks 1760 werd voor het eerst een transportabele klok geconstrueerd die tijdens een reis van vijf maanden minder dan een minuut misliep. Dat komt overeen met een fout van hoogstens 30 km in de plaatsbepaling. Sedert de ontwikkeling van de radio hebben de transportabele klokken veel minder betekenis gekregen voor de astronomische plaatsbepaling. Met behulp van radiotijd seinen is het namelijk mogelijk tijdstippen over de gehele aarde te vergelijken met een nauwkeurigheid van enkele milliseconden. Dit is voldoende voor de astronomische plaatsbepaling in verband met de overige afwijkingen bij deze metingen. Sinds een aantal jaren wordt in de geodesie ook gebruik gemaakt van nieuwe hemellichamen: de kunstmanen. Vanaf twee of meer ver uiteenliggende stations neemt men de richting waar naar een satelliet ten opzichte van de sterren of men bepaalt de afstand naar de satelliet door middel van elektronische afstandsmeting. Aange zien de banen van de satellieten niet met zeer grote nauwkeurigheid bekend zijn, wordt meestal gestreefd naar gelijktijdige waarne mingen van de verschillende stations. De geodeet tracht een nauwkeurigheid van enkele meters te bereiken. De snelheid van de meeste kunstmanen is ongeveer 7 meter per milliseconde, zodat men de klokken van de verschillende stations wil kunnen vergelijken op een tiende milliseconde nauwkeurig. Met behulp van radiosignalen is dit nauwelijks mogelijk. Het aardige is dat men nu weer is teruggekeerd tot de oude methode van de transportabele klokken. Met atoomklokken is het zonder veel moeilijkheden moge lijk om de tijd over te brengen op een microseconde nauwkeurig. Ik hoop hiermee te hebben aangetoond dat de natuurkundige grootheid „tijd" voor de landmeetkunde van belang is, in de eerste plaats als maat voor een afstand en in de tweede plaats om de positie van een buitenaards voorwerp vast te leggen. Maar uit het betoog is nog iets anders naar voren gekomenDe besproken meet methoden zijn nog niet zeer oud. Zo zijn bruikbare klokken voor het bepalen van de geografische lengte pas tegen het einde van de achttiende eeuw in gebruik gekomen. Het meten van afstanden met behulp van de lichtsnelheid is mogelijk geworden door de ontwikkeling van de elektronica. Deze methode is dan ook niet ouder dan twintig jaar. En tenslotte is het pas 12 jaar geleden dat de eerste kunstmaan gelanceerd werd. Deze voorbeelden wijzen op een ander aspect van de tijd dat voor de landmeetkunde even belangrijk is als voor alle andere vakken. Namelijk de tijd die nodig is om een nieuwe methode te ontwikkelen, en daarmee samen hangend de tijd waarin bestaande methoden en bestaande resul taten verouderen. Dit aspect van de tijd zou ik in de eerste plaats willen toelichten aan het bedrijf van de landmeetkundige. Deze verricht zijn werk

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1969 | | pagina 25