discussie niet van belang is om ergens achter te komen, maar om
er in te komen.
Veel dank ben ik ook verschuldigd aan professor dr. A. C. S.
van Heel, die getracht heeft mij enige zelfkritiek bij te brengen en
die ons er steeds weer op wees, dat achter de bekende namen mensen
stonden, ieder met zijn eigen bewogenheid.
Tot alle Dames en Heren van de onderafdeling voor geodesie wil
ik zeggen, dat zij mijn werk tot een bijzonder prettige taak hebben
gemaakt. Het zij mij vergund speciaal te noemen Professor Baarda,
Professor Bruins, Professor Roelofs en Professor Witt. U heeft mij
ieder in hoge mate gestimuleerd bij mijn onderzoekingen. De wijze
waarop U mij bij mijn werkzaamheden heeft vrij gelaten heb ik
bijzonder gewaardeerd, evenals Uw belangstelling die ik daarbij
mocht ondervinden.
Hoezeer mij mijn benoeming tot lector ook verheugt, toch wil
ik tot de leden van de wetenschappelijke staf zeggen dat het mij
spijt dat ik formeel niet meer tot hun groep behoor. Ik hoop, en ik
verwacht ook dat de zeer intensieve en prettige samenwerking
met U onverminderd zal voortduren.
De belangrijkste groep medewerkers van het laboratorium voor
geodesie wordt gevormd door U, Dames en Heren studenten. Het
grootste deel van onze activiteiten is immers op U gericht. Ik hoop
dat U, Dames en Heren studenten en wij docenten steeds kritisch
en vertrouwelijk zullen kunnen samenwerken zo, dat wij veel van
elkaar zullen leren, niet alleen nu, maar ook als U afgestudeerd bent.
Tenslotte, zeer geachte toehoorders zou ik nog een woord van
dank willen zeggen aan de zeer velen, die mij geregeld willen helpen
met de specialistische problemen die zich bij ons werk voordoen.
Juist doordat ik van huis uit geen geodeet ben, heb ik veel behoefte
aan medewerking van natuurkundigen, elektronici en vele anderen.
De belangeloze wijze waarop zo velen mij steeds bijstaan stel ik
bijzonder op prijs'
Ik dank U allen voor Uw aandacht.
Sommige geodeten zijn krities!
A: Inleiding
Als vervolg op die van 4 oktober jl.zie K. en L. no. 6, 1968, is
op 9 mei de tweede oudledenbijeenkomst gehouden.
Oorspronkelijk is deze opgezet om studenten en oudleden weder
zijds te informeren. Eerst waren deze bijeenkomsten alleen met
oudbestuursleden opgezet, nu bleek dit te beperkt en werden ook
andere oudleden uitgenodigd.
Als gesprekspunten werden naar voren gebracht 1) de doel
stelling van de opleiding en 2) de wenselijkheid en mogelijkheden
van postacademiaal onderwijs.
190
Verslag van de oudledenbijeenkomst van „Snellius" gehouden op 9 mei 1969,
gebouw voor geodesie Delft