Ir. C. BIJKERK,
Wat is nu cultuurtechniek?
Mijne heren Curatoren, Mijnheer de Rector Magnificus,
Mijne heren Leden van de Senaat, Dames en heren Lectoren,
Docenten en Medewerkers van de Technische Hogeschool,
Dames en heren Studenten en voorts gij allen, die door
Uw aanwezigheid van Uw belangstelling blijkt geeft,
Zeer gewaardeerde toehoorders,
Het is wellicht bekend, dat bij het ontginnen van gronden, de
keuze en de indeling van het nieuwe gebied steeds een belangrijke rol
heeft gespeeld. Door de eeuwen heen vinden we, verspreid over de
aarde, vestigings- en inrichtingspatronen die veelal duidelijk zijn
afgestemd op de voedselbehoefte van de inwoners en aangepast
aan de stand van produktie-techniek in die tijd. Dat bij de indeling
van oudsher een sterke voorkeur heeft bestaan voor de vierkants-
vorm, geniet wellicht minder algemene bekendheid. Desondanks
heeft deze wijze van indeling door de eeuwen heen een grote ver
breiding gehad.
Wanneer ongeveer 2000 jaar voor Christus onder Ramses de
Tweede, de bevloeide gronden in het Nijldal worden ingedeeld, is
de kleinste eenheid, de aroura, een vierkant van 100 Egyptische
ellen (1). De gebruikseenheid is ongeveer 25 are groot, een opper
vlakte die in grootte-orde gedurende vele eeuwen heeft stand ge
houden.
Als voor de verdeling van het land Kanaan zoals ons wordt
beschreven in het boek Numeri Mozes opdracht krijgt tot het
vestigen van zes Levietische vrijsteden, dienen deze te worden
omgeven door een vierkant met zijden van 2000 ellen weidegrond
voor het vee (2).
Wanneer onder de Romeinse keizer Augustus, wiens voorliefde
voor de statistiek niet onbekend is, het land in de veroverde
gebieden wordt gemeten, tendele wordt onteigend en ter ontginning
uitgegeven, wordt als hoofdindeling een door wegen gevormd vier-
kantsverband van 710 bij 710 meter ontworpen. Hiermee ontstaat
een eenheid met een oppervlakte van 50 ha, die qua maat ook in
de moderne landinrichting niet zou misstaan. In verband met de
bewerking werd het vierkant onderverdeeld in 100 stukken van
2 jugera of juk, weer met een oppervlakte van 25 are. Deze opper
vlakte werd verondersteld in één dag te kunnen worden geploegd
door één man met twee ossen. Deze onderverdeling in honderdsten,
Buitengewoon Hoogleraar aan de Technische Hogeschool te Delft:
Rede uitgesproken bij de aanvaarding van het ambt van buitengewoon
hoogleraar in de bodemkunde en de cultuurtechniek aan de Technische
Hogeschool te Delft op woensdag 16 april 1969