i6y spiegeling van dergelijke berekeningen in het inrichtingspatroon treffen we bijvoorbeeld aan in de IJsselmeerpolders, waarin de rechthoek met een lengte-breedte verhouding van ongeveer 3 op 1 overheerst. Deze wel als modern-rationeel betitelde indeling berust op het streven naar minimalisering van de som van aanleg-, transport-, en bewerkingskosten per oppervlakte-eenheid. Zien we af van deze moderne indelingen, dan is het de herindeling van de eerdere patronen, die tot de gemeenschappelijke taak van geodeet en cultuurtechnicus behoort. Hoe deze taak zich vanuit het verleden in ons land heeft ontwikkeld, moge in een korte schets worden uiteengezet. De ontwikkeling van de cultuurtechniek sedert 1900 wordt zij het met wisselende doeleinden steeds gekenmerkt door een nauwe relatie met de Nederlandse volkshuishouding als geheel. Tot aan het eind van de vorige eeuw bepalen de woeste gronden en natuurlijke graslanden in grote delen van Nederland nog het landschapsbeeld. Na 1900 zien we in de ontginning een versnelde beweging door de toepassing van kunstmeststoffen, waardoor ook de van nature minder vruchtbare gronden konden worden ont gonnen. Het is boven elke twijfel verheven, dat deze uitbreiding van cultuurgronden voor de welvaart belangrijk is geweest, ook al krijgen in de geïndustrialiseerde maatschappij de gedachten over het verloren 'natuurlijke' milieu wel eens de overhand. In de eerste twee decennia van deze eeuw staat in Nederland de toename van de voedselproduktie centraal, hetgeen nog wordt versterkt door de Eerste Wereldoorlog. Uit die tijd dateren dan ook wetten en maatregelen zoals de Zuiderzeewet (voor de grote inpolderingen), de oprichting van het Rijksbureau voor de Ontwatering (voor de kleine inpolderingen en beekverbeteringen), Titel VII van de Onteigeningswet (voor de ontginning) en de eerste ruilverkavelings- wet van 1924 (voor samenvoegen van versnipperd grondbezit). Cultuurtechniek bestaat in de twintiger jaren uit het inpolderen, ontginnen en ontwateren, aangevuld met slechts enkele ruilverka velingen. Merkwaardigerwijs geeft de daaropvolgende crisis van de dertiger jaren opnieuw een impuls tot verhevigde cultuurtechnische activiteiten. Met de werkgelegenheid als primaire doelstelling worden in versneld tempo woeste gronden ontgonnen, slechte cultuurgronden herontgonnen, sloten en waterlopen gegraven en wegen aangelegd. Ook na de Tweede Wereldoorlog heeft de werkgelegenheid nog regelmatig een belangrijk, zij het langzaam afnemend, aspect voor de cultuurtechniek gevormd. In de oorspronkelijke doelstelling van produktieverhoging komt voor het eerst een wijziging door de aanvankelijk incidenteel, maar al spoedig frequenter optredende voe'dseloverschotten. Er vindt dan een accentverschuiving plaats van produktieverhoging

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1969 | | pagina 5