~P JL__ El 2l8 De volle lengte van de ijkbasis werd gebruikt ter bepaling van de ijkkorrektie van de draad. De berekeningen van deze korrektie op de trajekten van 72 m geven een inzicht in de stabiliteit van de ijkbasis. Bij de 12 uitgevoerde ijkingen tijdens de afstellingsmetingen is geen beweging van de pijlers gekonstateerd. Bij de afstelling is een standaardafwijking in de 144 m afstand tussen de meetmerken in de schaduwlijn van 0.1 mm bereikt. ad e) Het afstellen van de hulpmeetpunten bij de telescopen geschiedde met een WILD T2 en een invardraad. De speciaal voor de centrering van de theodoliet gedraaide kogels werden onder in de voetplaat in het gat voor de stengelhaak geschroefd en op centriciteit ge- gekontroleerd. Ter voorkoming van een knik in de oploodlijn was inschakeling van een te horizonteren grondplaat onder de voetplaat noodzakelijk. Om bij de afstelling gebruik te kunnen maken van de invardraad is het systeem van haakse uitzetting gevolgd door het leggen van een open polygoon via een hulppunt in de schaduwlijn, tegenover eenhulpmeetmerk, naar dit meetmerk en het tweede hulpmeetmerk (zie fig. 4) A Pb Pa Fig. 4. Open polygoonconstructie t.b.v. de hulpmeetmerken. Voor elke zijde volgden de korrekties in de richting hiervan uit lengtemeting, haaks hierop uit de hoekmeting. Op deze wijze komt één hulpmeetmerk op zijn plaats en door inrichten naar een dergelijk reeds afgesteld meetmerk bij de naburige telescoop het andere meetmerk. Na de afstelling werd de lengtemeting herhaald. Een verdere kontrole vond plaats door het rechtstreeks meten van de hoeken tussen de 3 meetpunten en een hoofdpijler in de schaduwlijn (zie fig. 5)- Op d-e bovengeschetste wijze is het gelukt deze hulpmeetmerken binnen 1 mm nauwkeurig t.o.v. het hoofdmeetmerk te krijgen. ad f) De hoogtemeting is in heen- en teruggang tweemaal uitgevoerd met een Zeiss Ni 2 met planparallelle plaat en invarbaken. De MIDDENPIJLER Pa'

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1969 | | pagina 16