4S)'-(S'*-ïl e"-nr V, Q" M(W), idem met W door O vervangen. De metingen in de tussen- gelegen pijlers zijn steeds t.o.v. resp. W M en O M uitgevoerd. Door de met de tijd lineair symmetrisch gedane metingen te middelen, werd bereikt dat een lineair verloop werd opgeheven. Van elke gemeten richting werd t.o.v. de referentierichting de afwijking van het merk in mm berekend met de opgegeven afstanden. Bij metingen vanaf de tussen-gelegen pijlers, wordt de stand van de meetpijler in het resultaat van de overige pijlers verwerkt. De lijn O M is als hoofdreferentie beschouwd. De knik bij M in de lijn OMW heeft dus zijn invloed op de punten in het gebied M W. Omdat de zandhopen in mei 1966 duidelijk storend zijn geweest, werden alle waarnemingen van de knik uit die periode verworpen. De overige werden gemiddeld onder toekenning van gelijk gewicht aan elk. De uitkomst: hoek WMO 179° 59' 59".62 o".io (standaard afwijking) maakt, dat t.o.v. OM de verst verwijderde punten, 223 Gewichten in Y- Gewichtssymbolen Q QSj =Qai °aM Qyj -ai ^cxj ^y. ai ^Oj ^aM^ Q Yi Yi 2 ai Qaa aa ©°Q sT-<Qa. -Qa °?T=-Qfl Q=-Qn - Q_ -Q„ P w e aM aw aw pw a, a; aw pw Q - c QQ Q -f. Q— Q_=_d_(Q _Q yP aw y; yP i aj aw e aM aw Qai clai-tQaw "iQaM uyP ~i~ vuaM ~uaW; weer symbolisch kwadrateren: k 2 aa Q y,-y,- 2 a- Q Kies k zo dat Gy. =1 voor een punt midden tussen W en M Fig- 3

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1969 | | pagina 21