M op vier avonden. De uitkomsten van mei 1966 zijn in dit geval
wel gehandhaafd omdat:
1) de fout in de bepaling van de richting (WM OM) 2 veel
geringer was dan de fout in de bepaling van het nulpunt van
de horizontale rand, en
2) het aantal waarnemingen uit die periode groot is.
Als gegiste uitgangswaarden zijn gebruikt voor pijler M:
oosterlengte ooh26m25s.o en noorderbreedte 52°55'oo".9
(uit gegevens van de Rijksdriehoeksmeting) gecorrigeerd voor
een geschatte schietloodafwijking van -f- i"-3 in de breedte en
os.o9 in de lengte.
De hellingfout van de as is zo goed mogelijk tot een toevallige
fout gereduceerd door steeds het instelniveau te laten inspelen,
maar desalniettemin wordt deze fout ervan verdacht de grootste
bijdrage tot de eindfout te hebben geleverd.
Sterren zijn op verschillende hoogten waargenomen om de
invloeden van verschillende fouten zo verschillend mogelijk te
doen uitkomen. Door bewolking zijn sommige identificaties mislukt.
Ten gevolge van de onmiskenbare pijlerdraaiingen was het
noodzakelijk veel metingen op de merken O en W uit te voeren,
zodat het aantal sterwaarnemingen hieronder leed.
De uit de stermeting gevonden randaflezing werd aangesloten
aan de onmiddellijk voorafgegane en volgende randaflezingen
verkregen uit instellingen op het O merk. De stermetingen op
één ster waren in groepen samengenomen, in totaal 27.
Het gemiddelde van deze uitkomsten voor het azimut van de
lijn MO is:
90°oo'oo".63 i o".5o
waarbij afgezien is van het op één epoche herleiden door de invloed
van de breedteverandering in rekening te brengen. Het azimut is,
als gebruikelijk, gerekend van het noorden, over het oosten.
Bij de berekeningen zijn de invloeden van run, deelstreepfout
en dagelijkse aberratie in rekening gebracht. De stercoördinaten
zijn ontleend aan de Apparent places of fundamental stars.
225
SUMMARY
The alignment of the reference points for the telescopes and the determina
tion of the astronomical azimuth of the line. A special measuring procedure
was developed to obtain a constant accuracy over the whole line of about
1600 m., using a WILD T3 theodolite as measuring instrument.
Some tables give a review of the formulas and the obtained accuracy.