fltMM
rjBE B
De weersinvloeden zijn bij de meetmethode b net zo groot als
bij methode a.
Dat de methode a niet is toegepast voor het uitlijnen van de
schaduwlijn vindt zijn reden dat bij een te grote afstand tussen
zoneplaat en kijker het interferentiepatroon te onduidelijk en
grof wordt, waardoor de nauwkeurigheid gaat afnemen. De hoofd
punten van de schaduwlijn staan 144 meter uit elkaar en dat is
net de grens.
De meting
De gebruikte apparatuur volgens meetmethode a.
Het diafragma, met de lichtbron indien het wordt verlicht, en
het instelmerk met loep, zijn als eenheden uitgevoerd met een
conusvormige voet. Deze conusvormige voet past in een grondplaat
(zie figuur 5) zodanig, dat de positie van het diafragma en het
midden van het instelmerk dezelfde positie hebben ten opzichte
van de grondplaat. Aan de uiteinden van de beide rails zijn betonnen
f
230
Fig. 5. De montage van het diafragma of het instelmerk. De voetplaat
wordt gemonteerd en gesteld op de betonnen palen. In de verticale plaat
met de conusvormige pen kan een diafragma of een instelmerk worden
gemonteerd.