239 Als basis voor de metingen werd gebruik gemaakt van een aantal hulpmeetpunten welke bepaalde maten in de radiale (X) richting en vlakken welke een bepaalde maat in de hoogte (Y) richting refereerden. De hulpmeetpunten, 144 totaal werden tussen de constructie van de assemblagemal in de betonnen vloer d.m.v. een punt in een koperen plaatje vastgelegd. De punten lagen in concentrische cirkels, met op elke y° 30' een punt, met stralen van 2.000 mm, 4.000 mm, 6.000 mm, 7.500 mm, 9.500 mm en 11.500 mm. Om vanuit deze met punten vastgelegde cirkels te kunnen meten werden contourmallen gemaakt met als contour de straal van de cirkels. De contourmallen werden gefixeerd in de hulpmeetpunten en m.b.v. een 2 meter maatlat werd vanuit de contourmal gemeten naar de oplegpennen in de assemblagemal en naar de meetpunten in het reflectorvlak. De vlakken welke een bepaalde hoogtemaat refereerden waren bevestigd aan de 4 hoofdsteunpunten. Vanuit deze vlakken werden Fig. 6. Contourmal gepositioneerd in hulpmeetpunt met maatlat en schiet lood m.b.v. een aantal verlengstukken van een micrometer en aan de top een maatlat met mm verdeling de hoogtematen (Y) van de meetpunten in het reflectorvlak gemeten. Het principe van de metingen aan de assemblagemal was identiek aan die van de metingen aan het reflectorvlak.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1969 | | pagina 37