247
In dit belangrijke geschrift worden wij ingevoerd in het leven
en het werk van drie personen, die terecht mogen worden be
schouwd als de grondleggers van de wetenschappelijke landmeet
kunde, de geodesie.
Wat de eerst behandelde persoon, Reinier Gemma Frisius,
(1508-1555) betreft, behoeft dit geen verwondering te wekken.
Zijn betekenis voor de ontwikkeling der practische triangu
latie was niet geheel onbekend. In enkele uitgebreide werken
op het gebied van de geschiedenis der sterrenkunde werd hiervan
enige melding gemaakt, zij het op zeer summiere wijze, in vage
bewoordingen, die voor meerdere uitleg vatbaar waren x)
Het verschijnen van de beroemde astronoom Tycho Brahe
onder deze pioniers der triangulatie zal echter, vooral in astronomi
sche kringen, een grote verrassing zijn. Voor zover mij bekend is,
werd er bij historisch onderzoek over Tycho Brahe (en er is geweldig
veel over hem gepubliceerd) nergens explicite van dit feit melding
gemaakt. Na het raadplegen van de bijzonder uitvoerige, uit
stekend gedocumenteerde biografie van Brahe, van de hand van
F. R. Friis2), heb ik gesteund door de gegevens in het voor ons
liggende geschrift, slechts enkele tamelijk oppervlakkige opmer
kingen kunnen aantreffen, die mogelijk op zijn bezigheden op dit
terrein slaan. Opgemerkt dient daarbij te worden, dat deze fraaie
biografie wel in sterke mate te rangschikken is onder de boven
genoemde eerste categorie. Voor gegevens op dit gebied geeft
de biografie ons geweldige steun, maar voor nadere kritische
beschouwingen over het werk van Brahe laat ze ons geheel in
de steek. Voor de afwezigheid van nadere gegevens over dit werk
in de historische geschriften is overigens m.i. wel een eenvoudige
verklaring te geven, die ik in het vervolg nader uit een zal zetten.
Dat het leven en het werk van onze landgenoot Willebrord
Snel van Royen hier een zeer speciale, grondige en uitvoerige
behandeling ten deel zou vallen, lag geheel in onze verwachting.
Maar onze toch reeds hooggespannen verwachtingen zijn nog
overtroffen na kennismaking met dit inderdaad sublieme overzicht,
vooral wat betreft de kritische behandeling van het werk van
Snellius op het gebied der triangulatie.
Maar wij zullen eerst wat uitvoeriger op de inhoud van het
werk van den heer Haasbroek ingaan.
Het leven en het werk van de betrekkelijk jong gestorven medicus
Reinier Gemma Frisius neemt slechts een bescheiden ruimte
(jl p.) in dit werk in. Hij leefde van 1508 tot 1555. Ofschoon zijn
eigenlijke vakstudie de studie der medicijnen was, (hij promoveerde
tot doctor in de medicijnen in Leuven in 1541) werd zijn belang-
b R. Wolff, Geschichte der Astronomie. (München 1877) p. 377, noot.
F. Boquet, Histoire de l'Astronomie. (Paris 1925) p. 269.
2) F. R. Friis. Tygho Brahe. En historisk Fromstilling. (Kjobenhavn
1871) i.h.b. p. 62, p. 97.