Vereniging voor Kadaster en Landmeetkunde 2Ö2 Eine Methode zur experimentellen Untersuchung der Ziellinie von Nivellier- geraten mit Planplatte.Fialovszky: Eine Entwicklungsvariante des Kreisuntersuchungsverfahrens nach Heuvelink. GottschalkZur Konver- genz der iterativen Schwerereduktion mit dem Forsetzungsintegral in lokalen Bereichen. 94 (1969) 6 Rinner: Stand und Ausblick in der geodatischen Forschung und Lehre.Halmos: Neue ungarische Kreiseltheodolite.Grafarend: Die Methode der minimalen verallgemeinerten Varianz als mehrdimensionales Analogon der Methode der minimalen Varianz.Lenzmann: Vertrauens- bereiche für Standardabweichung und Erwartungswert einer Funktion normalverteilter unabhangiger Variabler.Hamacher: Zum fehlertheore- tisch günstigen Vorwartseinschneiden. Grossmann: Vorwartseinschneiden und Fehlermasse. Jaarverslag over 1968 ingevolge art. 14 van het Huishoudelijk Reglement. De voortgang van de behandeling van het Rapport van de Staatscom missie inzake het Kadaster behoorde ook in dit verslagjaar tot de belangrijk ste punten waarop de aandacht van de Vereniging gevestigd was. Door de Staatssecretaris van Financiën werd aan zijn ambtgenoot van Binnenlandse Zaken om advies gevraagd inzake de vraag onder welk de partement de dienst van het Kadaster in de toekomst zou moeten ressorteren. Het Bestuur werd evenals andere groeperingen, door de Directeur-Generaal van de Belastingdienst in de gelegenheid gesteld haar standpunt hierover kenbaar te maken. Na de voorafgaande meningsvorming binnen de Ver eniging, gaf het Bestuur te kennen, dat de ontplooiing van de kadastrale dienst, het best gewaarborgd zou zijn bij het Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Órdening, terwijl deze dienst dan geintegreerd de dienst van het Openbaar Register, de Landmeetkundige Dienst, de Ruilverkavelings- dienst en de Centrale Diensten (C.T.O., Fotogrammetrische Dienst en Rijksdriehoekmeting) zou dienen te omvatten. Op 9 september 1968 werd door de commissie NLF NGL haar rapport betreffende de Verenigingsstructuur ingediend. Dit werd in een gezamelijke vergadering op 6 november 1968 van de besturen van het NGL en de NLF besproken, waarbij werd besloten dat een financiële commissie uit beide Hoofdbesturen een nadere financiële beschouwing zou geven. Deze kwam in 1968 niet meer gereed. Op de 84e Algemene Vergadering, welke gehouden werd op 18 oktober, werd over het bovenstaande van gedachten gewisseld. Tevens werd een in leiding gehouden door de heer J. M. de Graaff, adjunct-directeur van de Unie van Waterschapsbonden, waaruit bleek dat, naast andere openbare lichamen, de Waterschappen veel belang hebben bij de automatisering van het Kadaster. De samenstelling van het Bestuur aan het begin van het verslagjaar luidde als volgt: Ir. A. H. van der Most, voorzitter; Ir. W. J. Bonekamp, sekretaris; Ir. R. Pieterson, penningmeester en I. J. Tamminga, lid. Tijdens de Algemene Vergadering verklaarde, op verzoek van de leden, de aftredende voorzitter zich bereid zijn functie nog gedurende één jaar te blijven bekleden. In verband hiermee werd het Bestuur uitgebreid met een lid: Ir. W. H. de Vos. Het Bestuur kwam in het verslagjaar 14 x in vergadering bijeen en ver tegenwoordigde de Vereniging bij de Directeur-Generaal van de Belasting dienst, het Hoofdbestuur van de NLF, op de Verenigingsraad en in enkele secties van de CHA en op diverse besprekingen en bijeenkomsten. De Vereniging telde aan het einde van het verslagjaar 143 gewone en 84 buitengewone leden. De sekretaris, Ir. W. J. Bonekamp

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1969 | | pagina 60