28o
aanwezige rechthebbende met een lager gewicht. In dit geval
moet het verdrongen aandeel wel een grotere of even grote
waarde hebben als het verdringende aandeel; anders zou het
vak nog meer overvraagd worden.
19. Zou de derde wens (zie punt 16) een hoger gewicht hebben dan
de tweede, maar de in de punten 17 en 18 omschreven procedure
niet toegepast kunnen worden, dan wordt onderzocht of de
bedoelde procedure wel van toepassing is op de tweede wens.
20. Nadat alle overvraagde vakken op de hiervoor beschreven wijze
zijn behandeld wordt het resultaat uitgeschreven.
Men kan dan de beschikking krijgen over:
a. een lijst, waarin per vak de rechthebbenden en hun aandelen
zijn vermeld;
b. een opgave van de toedeling van iedere rechthebbende, met
vermelding van vak en aandeel, terwijl achter elk aandeel
ook is vermeld aan welke wens (eerste, tweede of derde) is
voldaan
c. een totaal overzicht van alle vakken met de waarde van de
overvaging en de ondervraging.
In de grafiek (fig. 3) is het eindresultaat voorgesteld na de 5e door
gang.
5.6. Samenvatting van de rekenregels
Zeer globaal wordt hierna een samenvatting van de gehele pro
cedure gegeven
1. Neem de eerste wensen (toedelingswensen) van alle recht
hebbenden per vak op, met de toegekende gewichten. Lever
een overzicht van de over- en ondervraagde vakken.
2. Verschuif uit de overvraagde vakken die rechthebbenden met de
laagste gewichten die een andere wens voor een ondervraagd vak
hebben uitgebracht. Is dit laatste niet het geval dan blijft de
toestand van deze rechthebbenden onveranderd.
3. Verschuif uit de overvraagde vakken die rechthebbenden met de
wensen met de hoogste gewichten naar overvraagde vakken, in
dien zij niet in ondervraagde vakken hebben gewenst. In dit
geval is verdringing van een rechthebbende uit het alternatieve
vak mogelijk, indien deze een lager gewicht voor zijn wens heeft
dan bij de „verdringer" het geval is. De te verdringen recht
hebbende moet dan echter een andere wens hebben uitgebracht,
die hem een plaatsing biedt in een ondervraagd vak. Is dit niet
het geval dan blijft hij in het oorspronkelijke vak.
4. Schrijf van de eindtoestand van elke doorgang of enkele door
gangen de resultaten t.a.v. onder- en overvraagde vakken uit en
lever hiervan een „staafdiagram".
5.7. Enige aanvullende opmerkingen
Door de interne en externe koppelingen bij de verschuivingen te
betrekken wordt de procedure nog ingewikkelder. Het is echter on-