betaald, maar is het ook zo normaal, dat de aldus meebetalende ook
medebeslist in de vorm van deelname aan een stemming
3. De ruilverkaveling betekent een forse ingreep in de sfeer van het
particuliere bedrijfsleven. Niet alleen impliceert zij gedwongen
investeringen, doch ook brengt zij een grondige wijziging aan in
de ruimtelijke structuur der agrarische bedrijven. Een ingreep
als deze is in wezen ongekend en bij het niet-agrarische bedrijfs
leven dan ook onbekend.
De stelling wordt gaarne toegegeven. De vraag is maar of het
dwangmatige van het ruilverkavelingsgebeuren, de ongekend forse
ingreep van overheidswege in de particuliere sfeer, de stemmings
procedure niet meer in het licht stelt als een vlag die de lading niet
dekt. Wel kan hier een argument in zijn gelegen voor een meer dan
normaal rekening houden met de mening der betrokkenen.
4. Thans bestaat het stemrecht en afschaffing daarvan zou be
tekenen dat de klok terug gezet wordt, terwijl allerwege een
tendens tot verdergaande democratisering te bespeuren valt
(bedrijfsleven, kerkelijk leven, wetenschappelijk onderwijs enz.).
De Werkgroep beschouwt de stemming als een democratisch
instituut en meent dat juist een vorm van overheidsbemoeiing
als de wettelijke ruilverkaveling daaraan dringend behoefte heeft.
De huidige vorm van democratie in de ruilverkaveling staat m.i.
op gespannen voet met de ook alom gewenste duidelijkheid. Of de
stemming moet worden gehandhaafd dan wel vervangen door een
andere vorm van raadpleging der betrokkenen is een punt dat nader
kan worden onderzocht. De stemming zoals die thans wordt ge
hanteerd wekt echter een schijn op die door de werkelijkheid niet
wordt gedekt. Men staat dan m.i. voor de keus om óf aan die schijn
meer inhoud te geven óf die schijn met de werkelijkheid in overeen
stemming te brengen. Het meer inhoud geven aan de schijn zou
betekenen, dat aan de vergadering van eigenaren meer reële zeggen
schap in de ruilverkaveling zou worden toegekend. Ik betwijfel
echter of deze groep een geschikte instantie is om over totstand
koming van een ruilverkaveling te beslissen. Men zal veeleer moeten
zorgen, dat de stellig noodzakelijke inspraak van belanghebbenden
een zo reëel mogelijk karakter draagt en anderzijds ook de verant
woordingsplicht van de beslissende instantie zo reëel mogelijk
functioneert.
5. Het stemrecht is een vorm van collectieve medezeggenschap en
niet van individuele rechtsbescherming, zoals men wel ten on
rechte heeft doen voorkomen. Evenmin als het politieke kiesrecht
heeft het iets met de bescherming, of zelfs maar de invloed van
de enkeling te maken. Zodoende kan men niet als argument
tegen het stemrecht aanvoeren, dat het in dit opzicht weinig te
betekenen heeft.
Het is de vraag of van collectieve medezeggenschap kan worden
gesproken. De medezeggenschap gaat hier op in de mogelijkheid zich
al dan niet bereid te verklaren de verder te nemen beslissingen aan
299