267
Prol. ir. G. F. WITT,
Automatisering van de toedeling bij ruilverkaveling
1. De toedelingswaar de
In ons land vindt de ruilverkaveling plaats op basis van een ruil
waarde. De waarde die voor elke belanghebbende uit de ingebrachte
oppervlakten grond met de daarbij behorende schattingswaarden
wordt berekend is de inbrengwaarde. Daar voor verschillende doel
einden grond moet worden gebruikt wegen en waterlopen, enz.
zal de waarde van de oppervlakten die als nieuwe kavel(s) worden
toebedeeld, in het algemeen kleiner zijn dan de inbrengwaarde. In
principe is het zuiver tegoed, de toedelingswaarde, voor elke belang
hebbende een zelfde percentage van zijn inbrengwaarde. Van dit
principe kan met medewerking van de belanghebbende worden af
geweken, bijvoorbeeld omdat hij minder waarde terug wenst, of
een hogere waarde aan grond vraagt ten behoeve van bedrijfs-
vergroting. De wijze waarop de grond voor bedrijfsvergroting wordt
verkregen wordt hier niet behandeld. Bij de hierna volgende
beschouwingen gaan we ervan uit dat van iedere belanghebbende
zijn toedelingswaarde, de waarde aan grond die de Plaatselijke Com
missie hem wil toebedelen, bekend is.
2. De toedeling van de toedelingswaarden
Bij de toedeling wordt over het algemeen rekening gehouden met
de plaats van de bedrijfsgebouwen. Getracht moet worden de
nieuwe kavel(s) zo dicht mogelijk bij deze gebouwen (woning en
bedrijfsgebouwen) te leggen. Men kan daarbij volgens verschillende
methoden te werk gaanbijvoorbeeld
ie. De ligging van de door de belanghebbende ingebrachte percelen
wordt niet in beschouwing genomen. Het landbouweconomisch
aspekt, zowel voor de belanghebbende als voor de streek is door
slaggevend voor de ligging van de nieuwe kavel(s).
2e. De ligging van de ingebrachte percelen wordt bij de beoordeling
in aanmerking genomen. De belanghebbende ontleent aan de
ligging van deze percelen het recht om op een plaats die daar
van kan worden afgeleid, een kavel te krijgen. Het komt er
dan eenvoudig gesteld op neer, dat de nieuwe kavel wordt
toegedeeld in de naaste omgeving van het zwaartepunt van de
ingebrachte percelen. Deze „zwaartepuntsmethode" heeft als
bezwaar dat de zwaartepunten van de percelen van tal van
belanghebbenden nagenoeg samenvallen.
In beide gevallen is het mogelijk een nieuwe verdeling te maken
zonder enige inspraak van de betrokkenen. Deze inspraak wordt
echter al van de invoering van de ruilverkaveling af in ons land
land sedert 1924 gevraagd. De toedeling vindt plaats, zoveel
Hoogleraar in de planologische geodesie aan de T. H. te Delft: