305
over het aan de cultuurtechnische maatschappijen te verstrekken
voorschotfonds, onderhandeling over en eventuele aankoop van
gronden ten behoeve van het blók, onderhandelingen over vestiging
van zakelijke rechten ingevolge de Belemmeringen wetten tijdens
de voorbereidingsfase indien de noodzaak daartoe aanwezig is, e.d.
Na de ondertekening zouden als essentiëel kunnen worden be
schouwd de bevoegdheid tot het geven van opdrachten tot uit
voering van werken, regelen van schadevergoeding, vestiging van
opstalrecht in verband met boerderijverplaatsingen, sluiten van
overeenkomsten met boerderij-bouwers, vestiging van zakelijke
rechten ingevolge Belemmeringen wetten, zoals bij de voorbereiding
genoemd, aanvragen van noodzakelijke vergunningen c.q. verrichten
van noodzakelijke meldingen (b.v. kapmeldingen)regeling tijdelijke
ingebruikgeving van gronden, e.d.
Ad f. De financiële regelingen.
Het vastleggen van een beperkte regeling betreffende de kosten
verdeling in de wet, zoals door de Werkgroep wordt voorgesteld,
lijkt weer in strijd met het beginsel van vrijwilligheid dat de basis
van de R.O. is en dat mede ten grondslag ligt aan de in de R.O.
opgenomen verdeelsleutel. Zowel ten aanzien van de regeling
van de kostenverdeling als ten aanzien van de beroepsmogelijkheid
dooi middel van een arbitraire beslissing door de C.C.C. op grond
van een advies door een subcommissie zijn tot heden nooit grote
moeilijkheden naar voren gekomen, zodat een wettelijke regeling
hiervan, hoe summier ook, niet wenselijk is te achten, daar deze
in strijd is met het karakter van de overeenkomst. Wel zou de
behandeling van reclames door een subcommissie uit de C.C.C.
eventueel kunnen worden vervangen door een behandeling door
de P.C.C. of een subcommissie daaruit, met beroepsmogelijkheid
op de C.C.C.
De automatische toepasselijkverklaring van de bepalingen
betreffende kosteloze medewerking van C.C.C. en Kadaster (art. 115)
en de betaling van kosten met ruilverkavelingsrente (art. 116,
118 en 120 t/m 127) zoals voorgesteld, zou de inhoud van de R.O.
iets vereenvoudigen, maar is niet van essentiëel belang te achten.
Behalve het hierboven aangehaalde Hoofdstuk VII 2 zijn
er ook in de andere hoofdstukken van het rapport enkele wijzigingen
in de wet voorgesteld, die voor de R.O. van essentiëel belang zouden
kunnen zijn. Op de betreffende punten willen wij hieronder nader
ingaan
Hoofdstuk III 2 sub a.
De definitie voor het begrip ruilverkaveling, luidende:
,,het samenvoegen van gronden met de bedoeling deze op bepaalde wijze
weer onder de rechthebbenden te verdelen in beginsel naar evenredigheid