Wel zal de onrustige student een welkome verklaring voor zijn onrust vinden in het schuldig stellen van de Hogeschool. Maar de werkelijke grond ligt waarschijnlijk elders. De onrust is een noodzakelijke fase in de ontwikkeling van een jong mens. Na een periode waarin de bewegingsvrijheid toch min of meer beperkt was, komt hij te staan in een grote wijdheid en hij moet nu zelf zijn weg zoeken, 't Kan zijn dat hij verstandige ouders heeft gehad en dan is alles wat gemakkelijker. Maar met de grote massa studenten die onze hogescholen gaan bevolken is de kans dat velen onvoldoende opgevoed zijn, groot. Vele ouders weten nog niet hoe het moet. Zij hebben niet het geestelijk niveau om ongemerkt en vanzelfsprekend het gezag uit te oefenen dat noodzakelijk is. Gezag, geen dwingelandij. Er moet dan hier in de studentensamenleving veel ingehaald worden en 't hangt er dan maar van af of er onder de studenten voldoende niveau aanwezig is, of er iets van terecht komt. Dat dit groeiproces in braafheid doorleefd moet worden, dat nooit. Maar houdt 't onder elkaar. Val de samenleving er niet mee lastig. Speel Uw gevaarlijk spel in eigen speeltuin en misbruik de Hogeschool niet voor dat deel van Uw opvoeding waar ze niet voor bestemd is. Toch heb ik met deze beschouwing nog niet de belangrijkste grond voor de onrust gevonden. De cultuur, de menselijke samen leving vernieuwt zich voortdurend. Als de vervulling van een levens wet, kondigt zich telkens de geboorte van een nieuwe cultuur aan. Het is de jeugd met hun nog niet versteende gevoeligheid die wegen zoekt om hun geestelijke inhoud te realiseren. Zij hebben het voorrecht de schrijvers te kunnen lezen die de geestdragers van him tijd zijn. We weten hoeveel kritiek er door deze schrijvers wordt geuit. Hoe onze samenleving wordt afgewezen. Hoe zij prediken dat het allemaal anders moet. Hoe onze jeugd het ook allemaal anders doet. Ik hoef U er niet op te wijzen. Er is veel mode in dit anders zijn, veel ijdele machteloze mode, lastige mode. Maar in de besten en de sterksten beweegt zich een nieuw leven. Een nieuw leven dat ook in een nieuwe vorm tot rijpheid moet ko men, zodat de rijpere geest zich daarin thuis kan voelen. Deze rijping moet gebeuren in een atmosfeer waar de mensengeest bezig is. Niet met preken. Maar door het aanwezig zijn van mensen die deze geest dragen en daardoor begrijpend staan tegenover wat in een groeiend mens gebeurt, ook als dit om te beginnen verstorend is. De student is deze bevoorrechte, die in vrijheid dit groeiproces mag doormaken. De Hogeschool zal de atmosfeer moeten scheppen waarin deze kwaliteit tot bloei kan komen. Daartoe zal de hoogleraar zijn wetenschap moeten bedrijven van uit een weten dat dieper ligt dan vakwetenschap reiken kan. Van deze taak van de hoogleraar ben ik mij, zoveel ik kan, bewust geweest. 322

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1969 | | pagina 10