355
voorwoord schetst de schrijver tevens de doelstelling, namelijk het
behandelen van de stof zodanig dat aansluiting bij meer statistisch
georiënteerde publikaties mogelijk wordt.
Ik geloof dat de schrijver zijn doel inderdaad bereikt heeft. De
liefhebber van de klassieke opzet zal nagenoeg alles wat hem bekend
is terugvinden, maar dan op een zo elegante en wiskundig verant
woorde wijze behandeld als alleen maar van een fijnbesnaard onder
zoeker en auteur als Prof. Gotthardt verwacht mocht worden. In het
bijzonder is de behandeling van berekening van eenvoudige geo
detische netwerken als illustratie te loven, al zullen deze elegante
rekentrucs hun betekenis in het computertijdperk slechts beperkt
kunnen handhaven. Tenslotte komt ook de meer statistisch ge
oriënteerde geodeet aan zijn trekken door een voortreffelijke
behandeling van Student-, Chi-kwadraat- en Fisher-ver delingen in
een der laatste hoofdstukken, samen met iets over betrouwbaar
heidsintervallen en een tekentoets. Op de specifieke moeilijkheden
van het hoe en waarop toetsen, met de daarmee samengaande
beslisproblemen, wordt niet of nauwelijks ingegaan.
De eerste twee hoofdstukken geven de inleiding tot vereffenings
problemen geheel gebaseerd op de vroeger gebruikelijke opzet met
„ware" en „schijnbare" fouten en daarmee de „ware waarde" van
grootheden. Het derde hoofdstuk behandelt het tweede standaard
vraagstuk (correctievergelijkingen met onbekenden), met een fraaie
inleiding in de matrixrekening en een evenzo fraaie behandeling
van de reductie-algoritmen voor de oplossing van normaalvergelij
kingen. Het vierde hoofdstuk geeft als toepassing de vereffening van
voor- en achterwaartse insnijdingsproblemen met een duidelijke uit
wijding over de betekenis van standaardellipsen, waarop in hoofd
stuk 7 wordt doorgegaan. Het vijfde hoofdstuk behandelt het eerste
standaardvraagstuk (voorwaar de vergelijkingen), waarbij het zesde
hoofdstuk de toepassing geeft op de vereffening van eenvoudige
driehoeknetten en polygonen. In alle voorgaande hoofdstukken zijn
tevens voorbeelden uit waterpasnetten e.d. opgenomen. Hoofdstuk
zeven geeft de eerder vermelde theorie van toetsingsgrootheden
(statistics), met een redelijk aantal tabellen aan het einde van het
boek, terwijl hoofdstuk acht het derde en vierde standaardvraagstuk,
de invoering van correlerende grootheden, de splitsing van een
vereffeningsprobleem door groepsgewijze behandeling van voor-
waardevergelijkingen (zonder merkwaardigerwijze de eigenlijke
interpretatie van vereffening in fasen volgens Tienstra te geven),
de „overbepaalde" gelijkvormigheidstransformatie en tenslotte de
aanpassing van functies (zoals reeksen van Fourier) aan experimenteel
waarnemingsmateriaal. Dit laatste hoofdstuk is in al zijn beknopt
heid wiskundig bijzonder fraai.
Het boek dient zeker als een inleiding te worden beschouwd. De
lezer zal er moeilijk de betrekkelijke betekenis van een rekenmodel
en daarmee van verkregen schattingen uit kunnen halen. Toch vindt
men overal in de tekst uitstekende aanknopingspunten en als men