Maar hoe is dat te realiseren met de massa's die onze Hogeschool bevolken. Voor zover ik daartoe bij machte ben doe ik toch een poging. Ik begin mijn colleges ongeveer met de volgende beschouwing. Ieder specialisme behoort een plaats in te nemen in het grote geheel van het functioneren van de wetenschappelijke bezigheid. Wat onder wetenschap wordt verstaan is naar mijn mening het passieve en actieve mensheidsweten, zoals dit in de bibliotheken is verzameld en in de hoofden der wetenschappelijke werkers bezig is. Toch wil ik nog een ander accent leggen en doe daarmee de taal kunde enig geweld aan. Een aanleiding en in zekere zin een ver dediging vind ik in het Duitse „Wissenschaft" waarin het .schaffen" het tot stand brengen, het scheppend zijn van het weten tot uit drukking wordt gebracht. Wetenschap is dan „wat het weten schept", maar ook „wat scheppend geweten wordt". Te weten dat men bezig zijnde het scheppende leven vertegen woordigt, beter gezegd, dat scheppende leven is, meer dan de wetten der realiteit kennen en deze toepassen. Het scheppende leven is op zichzelf nog inhoudloos. Het func tioneert als een grote verscheidenheid van deelfuncties. In het gebied waar die typisch menselijke kwaliteit van het weten bestaat gebeurt dat wonderlijke, dat de deelfunctie opgeheven wordt tot het niveau van een groter geheel. De speciaüst weet zich dan functionerend als orgaan van een hoger organisme. Het is de ziekte van onze tijd, dat deze kwaliteit van het weten in het algemeen verloren is gegaan. Blind voor het verband met het geheel, niet wetend van de zin van het scheppend weten, werkt de specialist explosief, ontbindend, stervend in plaats van levend. Ik begrijp dat velen bezwaar hebben tegen al deze vaagheid en maar liever aan het werk gaan. Stil zitten is ook mijn bedoeling niet. Maar nog iets meer doen dan al gedaan wordt. Juist dat wat ik toe wil voegen aan het werken is zo inspirerend, is zo krachtgevend, dat het gewone werk er beter door wordt gedaan. Ik heb de illusie dat een Hogeschool er is om hard te leren werken. Maar ook om persoonlijkheden tot ontwikkeling te brengen, die straks in de samenlevingbehalve hun specialistische functie datiets" inbren gen waardoor hun omgeving wijzer, harmonischer en gelukkiger wordt. Tot nu toe heb ik vooral het accent gelegd op het bindende ele ment dat in het weten functioneert. Ik zou nu het accent meer willen verplaatsen naar dat wat tot stand komt. Scheppend weten is even als wetend scheppen een daad. De wiskundige die in zichzelf gekeerd een gedachtenontwikkeling voortbrengt, schept een denkbeeld, dat is een realiteit, wat minder 316

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1969 | | pagina 4