317 grijpbaar dan de kristallen waarmee de geoloog zich vereen zelvigt, maar toch een gestalte die volgens de wetten die in de zichtbare materie gelden, is opgebouwd. Het scheppend weten heeft de gestalte van wiskundig weten aangenomen. Zo beleven alle zuivere wetenschappen wetend de vervulling van het scheppende leven. Wetend scheppen is een realisering van wat geweten wordt. Het is slechts een accentverschil want ook hier valt weten en scheppen samen. Wie zijn technische arbeid niet wetend verricht weet niet wat hij doet. Hij is geen mens, doch een slaaf, een machine. Wie als mens zijn technische arbeid verricht, deelt aan dit bezig zijn dat geheimzinnige „iets" mee, waardoor het product iets goeds, iets gezonds wordt. Technische arbeid die zinloos is, die niet be geleid wordt door wat het weten weet, zal verstoren. Zo gaat het misschien al te zeer in onze wereld. Een specialistische wetenschap wordt op gezond menselijk niveau bedreven als de werker weet dat hij in een geheel werkt en zich daaraan verant woordelijk weet. En specialistische techniek evenzeer. Meer voor mijn eigen plezier dan voor het Uwe heb ik mij een ogenblik beziggehouden met gedachten die mij in mijn leven een grote steun zijn geweest. Toch vind ik in de gedachte omtrent het wetend scheppen een goede grond om ook de landmeetkunde wat zinvoller te bedrijven. De landmeter leeft temidden van een realiteit en hij heeft daarmee zo intens contact dat hij deze nauwkeurig kent. Het meten is een zodanige uitbreiding van zijn tastvermogen dat voor hem niet slechts de hele aarde doch ook de maan nabij is. Als ik nu toch eens iets ga zeggen over het landmeten, over wat er dan feitelijk gebeurt dan moet ik ook hier onderscheiden tussen het scheppend bezig zijn dat tot weten komt, en het weten dat tot scheppen komt. 't Begon in Egypte zo. Eratosthenes was ervan overtuigd dat de aarde een bol was. Maar hoe groot wel Hij mat daartoe een stuk meridiaan en op een primitieve wijze de middelpuntshoek waarop de boog stond. Daaruit is de omtrek te berekenen. Snellius bepaalde de lengte van de meridiaanboog met behulp van een driehoeksnet en de middelpuntshoek door waarnemingen van de poolshoogten. Newton voorspelde dat de aarde een aan de polen afgeplatte bol was. 't Werd bewezen door driehoeksmetingen in Lapland en Peru. De graad, dus de kromtestraal in Lapland was groter dan die in Peru. De naar het Noorden toenemende zwaartekracht was een ander bewijs. Thans is het mogelijk aan de hand van de nauwkeurig waargenomen satellietbanen de vorm van de aarde te bepalen, en goed. Zoiets wil men nu eenmaal weten. Waarom Dit kennen van onze aarde is voor hen een komen tot zelfkennis. Zij bedrijven dit met dezelfde hartstocht als waarmee de mens, althans sommige mensen, het „Ken U Zelf" nastreven.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1969 | | pagina 5