8 rechtelijke verwezenlijking van een publiekrechtelijke bestemming kunnen noemen. Een bestemming tot bouwgrond of tot landbouw grond in een bestemmingsplan veronderstelt meestal nog een nadere indeling van de eigendoms- en gebruikseenheden, welke zich bij bouwgrond dan via onteigening en bij landbouwgrond via ruil verkaveling pleegt te voltrekken. De taak van de geodeet bestaat vooral in het ontwerpen en/of vastleggen van deze nieuwe eigendoms- en gebruiksindeling. Hij is dus ook een ruimtelijke ordenaar, maar dan in de zeer specifieke zin van uitvoerder en voltooier. Zijn in schakeling in de plannen en voorbereiding kan hoogstens betekenis hebben ter beoordeling van de uitvoerbaarheid van een plan. Dat heeft hij dan met andere uitvoerders als juristen en economen ge meen. Én het is ook niet toevallig, dat men deze drie categorieën nogal eens tezamen aantreft in de sfeer van grondbedrijven, die im mers zijn organen ter uitvoering van bestemmingsplannen, wegen plannen enz. Dit in aanmerking genomen bestaat er verder voor de geodeet echter ook geen enkele beperking meer, wat betreft zijn mogelijk heden om als verkavelaar op te treden. Daarom is het zo verwonder lijk, dat de landmeter wel meteen een centrale rol is gaan spelen in de landelijke verkaveling en dat hem die rol nog steeds niet is toe bedeeld in de stedelijke verkaveling. Zat het misschien in het woord „land", zoals men dacht dat hij in de stad niet kon meten? Dat was het ook weer niet, want de stad kende haar landmeetkundige diensten, zij het dat die zich meer tot het technische werk beperkten en zich dus minder belastten met het administratief-organisatorische werk, dat er aan het uitvoeren van een bestemmingsplan vastzit. Waarschijnlijk is de verklaring hierin gelegen, dat er voor de stad, dus voor de bebouwde kom, nog steeds geen wettelijk geregelde verkavelingsprocedure bestaat, noch in de vorm van ruilverkaveling noch in de vorm van een andere wijze van verkaveling. Bijgevolg vindt de stedelijke verkaveling na onteigening zonder enige ge bondenheid aan een wettelijke maatstaf plaats, zodat het meer een kwestie is geworden van praktische mogelijkheid dan van theoreti sche deskundigheid. Toch lijkt er langzamerhand een kentering in dit stedelijke getij te komen. Vooreerst doordat directies van grondbedrijven gaan be seffen, dat de geodeet qua opleiding en ervaring typisch een uit voeringsingenieur is, die technische kennis met administratief- juridische verenigt, zodat hij gemakkelijk kan worden belast met de leiding en organisatie van werkzaamheden als grondverwerving, grondbeheer, grondexploitatie en gronduitgifte. Ook in de opleiding van de geodetisch ingenieur is met deze ontwikkeling reeds in be perkte mate rekening gehouden, doordat vakken of onderdelen van vakken als grondbedrijf, grondbedrijfrecht en grondeconomie aan het rooster zijn toegevoegd. Zowel op het gebied van het onderwijs als op dat van de praktijk zal echter nog heel wat moeten veranderen, willen hier alle theo-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1970 | | pagina 10