andere beroepen te zien. Men moet niet trachten meteen na het
afstuderen een baan voor het leven te vinden. Dat werkt beroeps
aderverkalking in de hand. Verder zullen de geodetische studenten
hun belachelijke afkeer tegen een functie bij het kadaster moeten
laten varen. Het minste wat van hen verlangd mag worden is wel
een positieve instelling tegenover een instituut waaraan de land
metersstand als geheel een groot deel van zijn maatschappelijk aan
zien heeft te danken. Pogingen van de zijde van de Directie onder
nomen om de barrière van haar kant te doorbreken door betere
voorlichting aan studenten moeten dan ook worden toegejuicht.
Wat tenslotte de aantrekkingskracht van de geodetische studie op
adspirant-studenten betreft, ook hieraan schort nog wel het een en
ander. Met een bijna onwaarschijnlijke nauwkeurigheid beweegt
zich het aantal aankomende studenten per jaar rond de twintig,
hetgeen een aantal afstudeerders van i 10 per jaar oplevert. Naar
mijn vaste overtuiging zou dit aantal, gezien de groeiende behoefte,
zeker tot 15 moeten toenemen, wat dus ook een toename van het
aantal aankomers tot 30 veronderstelt. Hiertoe zal een betere voor
lichting aan middelbare scholieren nodig zijn, die echter niet alleen
van T.H. wege kan worden verzorgd. Docenten laden bij voorlichting
gemakkelijk de schijn op zich te pleiten voor eigen standje, namelijk
een volle collegezaal, terwijl het hier toch minstens zo zeer een zaak
is, die de landmetersstand als geheel aangaat. Misschien kunnen de
voornaamste landmeetkundige instellingen in Nederland zich er
eens over beraden, wat hun al dan niet in samenwerking met de
T. H. ten dezen te doen staat.
Tenslotte kom ik dan tot de derde en laatste grootheid van de trits
kadaster, landmeetkunde en maatschappij.
3. De maatschappij
Zijn de voorstellingen die velen van begrippen als kadaster en
landmeetkunde hebben, al niet erg helder, nog vager en ongrijp
baarder is het begrip maatschappij. Het schijnt dat sommigen daar
iets geheel anders ik zou bijna zeggeniets geheimzinnigers, iets
mystiekers onder verstaan dan doodgewoon de samenleving der
mensen. Met name treft men dit mysticisme aan bij studenten, wan
neer die het hebben over een maatschappijbeeld en over maatschap
pijkritiek. Dan is het woord „maatschappij" zo geladen, dat men er
bijna een nieuw soort socialisme men heeft ook wel gezegd: neo-
marxisme1) achter zou zoeken. Daarbij wordt er naar mijn
mening wel wat al te logisch en te gemakkelijk over maatschappij
vernieuwing e.d. gesproken. De juristen hebben een wat langere er
varing met deze dingen, mede doordat ze gezien hebben dat zelfs
bloedige revoluties de continuïteit van de rechtsontwikkeling als
geheel op lange duur maar weinig hebben beïnvloed, hoogstens hier
en daar wat versneld. Het rechtsleven heeft zijn eigen dynamiek,
b Prof. dr. A. Troost in het Gereformeerd Weekblad, voorjaar 1969.
10