15 derdduizenden uittreksels uit en inzagen van de kadastrale legger valt te denken. Met de kadastrale kaart is dit thans nog niet zozeer het geval, maar ik geloof dat wij hier nu juist met een punt te maken hebben, waarop de samenwerking tussen notariaat en kadaster nog voor aanmerkelijke verbetering vatbaar is. En zelfs zou ik niet schromen ook deze samenwerking langs wettelijke weg te willen doen afdwingen, evenzeer als thans indirect reeds met de raadpleging der kadastrale registers in verband met het voor geschreven gebruik van de kadastrale kenmerken in de akten en borderellen gebeurt. Deze wettelijke dwang tot samenwerking kan overigens nog ver schillende vormen aannemen. Zelf heb ik destijds het waarschijnlijk meest ver gaande voorstel gedaan door als eis te stellen niet alleen dat bij iedere overschrijving mede wordt overlegd een kadastraal extract plan van het betrokken perceel, maar ook dat daarop dooi de notaris wordt aangetekend of dit de door hem op het terrein gecontroleerde bedoeling van partijen inzake de grensligging in re delijke mate weergeeft Rijtma vindt dit laatste, in tegenstelling tot het eerste, niet voor verwezenlijking vatbaar, omdat het voor de notarissen ondoenlijk zou zijn om voor iedere overdracht de perceelgrenzen op het terrein te gaan controleren, terwijl een dergelijke controle volgens hem bovendien de aanwezigheid van een gedegen landmeetkundige kennis zou vereisen 2). Hij vindt overigens deze kennis blijkbaar niet nodig voor par tijen, waar hij meent dat zij aan de hand van een bij de overschrijving over te leggen extract plan van het betrokken perceel „gemakkelijk kunnen ontdekken dat de kadastrale grenzen een van de terrein- grenzen afwijkend verloop hebben"3). Elders4) beperkt hij deze mogelijkheid terecht tot grotere discrepanties en erkent hij tevens dat de koper in zijn gedachtengang wel, zo nodig te zamen met de verkoper, het betrokken perceel ter plaatse in ogenschouw moet hebben genomen, teneinde dit met de kadastrale kaart te ver gelijken. Mijn bedoeling was nu juist zo'n vergelijking dwingend voor te schrijven en wel onder leiding van de ook in dit opzicht verantwoordelijke notaris. Aan landmeetkundige perfectie is daar bij door mij niet gedacht. Hoe dat zij, met zijn algemene gedachten- gang kan ik mij te dezen verder zeer goed verenigen. b Zie mijn rede Kadaster en agrarisch recht, Zwolle 1962, p. 13 en mijn bijdrage Fundament en perspectief van het Kadaster, Tijdschrift voor Kadas ter en Landmeetkunde (T.v.K. en L.), 81 jrg. (1965), no. 4, p. 229-230. 2) H. J. Rijtma, Het Kadaster, Deventer 1966, p. 116. Zie ook J. H. Beek huis in het Verslag van D. L. Rodrigues Lopes in De Pacht 25e jrg (1965) no. 8, p. 172. 3) A.h.w. p. 102. 4) In zijn voortreffelijke artikel over de Besmetting met hypotheek en het voorkomen hiervan onder hedendaags en komend recht, W.P N R 98e jrg no. 4962,p. 364-365.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1970 | | pagina 17