*7 moderne ontwikkeling van het kadaster tot een zo volledig en nauwkeurig mogelijke kenbron voor de zakelijke rechtstoestand van de grond in notariële kring over het algemeen positief wordt gewaar deerd, ook in legislatief opzicht. En dan denk ik hierbij niet alleen aan de uitnemende geschriften van de kandidaatnotaris Rijtma, doch ook aan het Rapport van de beide Broederschappen inzake het Ontwerp Kadasterwet 1), waarin dit onderwerp op zeer positieve wijze is benaderd. Hoe sterk deze wijze van benadering verschilt van die der Ver eniging van Hypotheekbewaarders zal in de volgende paragraaf nog nader blijken. 2. Openbare registers en kadaster Wij komen hiermee aan een facet van ons onderwerp, dat in de loop der tijden vele gemoederen in beweging heeft gebracht, vooral van de zijde van hen die onder de naam van hypotheekbewaarders bekend staan, doch die tevens en wel voor het grootste deel hunner werkzaamheden kadasterbewaarders zijn. Speciaal Mr. D. P. A. Nakken heeft zich sinds jaar en dag via de kolommen van het W.P.N.R. tot hun woordvoerder gemaakt en blijkens het eerdergenoemde Verslag van hun Vereniging over het Rapport van de Staatscommissie kennelijk ook met hun instemming. Het is verbluffend te zien, op welk een wijze zij tegen het be staande kadastrale stelsel, dat in hun ogen in strijd is met de rechtsorde, te velde trekken. In de betogen van de Heer Nakken2) wordt daarbij een ieder die dit stelsel in stand helpt houden blijkbaar met uitzondering van hemzelf in staat van beschuldi ging gesteld. Vooral de uitvoerende macht (de Minister van Finan ciën), de landmeters, de notarissen en de leden van de Staatscom missie inzake het Kadaster moeten het hierbij zwaar ontgelden. Niet, merkwaardigerwijs, de wetgevende macht in de zin van de Grondwet. Die blijkt zo onschuldig als een pasgeboren kind en dat moet natuurlijk ook wel, omdat er anders van de beweerde strijd met de rechtsorde niet veel zou overblijven. Nu, daar blijft ook niet veel van over, wanneer men anders dan Mr. Nakken het kadastrale stelsel toetst aan de formele wetgeving als geheel. Het kernpunt van zijn bezwaren richt zich tegen het feit, dat een niet door de wet geschraagd publiekrechtelijk stelsel van admini stratie in kadastrale registers omtrent kaartpercelen de plaats is gaan innemen van een, volgens hem door het B.W. gewild, privaat rechtelijk stelsel van publikatie in openbare registers omtrent onroerende goederen. Hierbij worden direct al een paar tegenstel lingen gemaakt, die niet bestaan. Vooreerst behoren de openbare registers net zo goed als het kadaster in engere zin tot het publiek- h Gepubliceerd in W.P.N.R. 98e jrg., no. 4958, p. 319-321. 2) Zie het meest recent zijn artikelenserie.Officieel kadastraal avontuur" in W.P.N.R. lopende jaargang, nos. 4991-4994 en 4996. Hij zelf verwijst aldaar wel naar eerdere bijdragen.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1970 | | pagina 19