het register 69a voor de hypotheken en het losbladig register voor de erfdienstbaarheden (nu nog) geen uitsluitsel kunnen verschaffen, zoals ontbindende voorwaarden, geen afstand van het beroep op art. 1302 B.W. en het bestaan van via transportakten gevestigde erfdienstbaarheden Dat van een volledig titelonderzoek, zoals door het negatieve stelsel verondersteld, hoogst zelden sprake is bleek mij ook uit de cijfers: gemiddeld werd slechts ongeveer ij afschrift van over- of inschrijvingen per opgave verstrekt. Samen vattend kan men dan ook met Nakken concluderen, dat dit stelsel in de praktijk nagenoeg volkomen verdrongen is door het kadastrale stelsel. Ik verschil echter weer met hem van mening, zodra het aankomt op de appreciatie van deze praktijk. Nakken schijnt het zowat ieder een kwalijk te nemen, dat hij daaraan meewerkt: de overheid om dat zij de kadastrale registers en kaarten stelt tussen openbare registers en publiek, de notarissen omdat zij doorgaans alleen eerst genoemde registers raadplegen, en de burgers omdat zij blindelings op het kadaster vertrouwen. Maar zijn deze verwijten terecht De overheid is met het oog op de vele publiekrechtelijke doeleinden (zie nader onder 4) wel genoodzaakt er een goed kadaster op na te houden. Zij stelt dit kadaster mede ter beschikking van het publiek, dat daar een dankbaar gebruik van maakt. Dit laatste zou naar mijn mening zeker niet anders worden, als het kadaster niet mede de grondslag voor openbare registers vormde, niet alleen omdat deze dan nog ontoegankelijker en onbruikbaarder zouden worden, maar ook omdat het publiek toch altijd de weg van de minste weerstand kiest. En kan men het de notarissen kwalijk nemen, dat zij niet de moeite nemen allerlei akten te gaan doorlezen, die zij zelf of hun collega's hebben gemaakt, terwijl zij daar doorgaans niet wijzer van zouden worden dan het kadaster hen op veel een voudiger wijze kan maken Maar het meest essentieel is wel de vrijheid van de burgers, die Nakken nu juist het kenmerk van het negatieve stelsel acht. Wel nu dan, het is toch hun zaak, dat zij van de geboden gelegenheid tot raadpleging van de openbare registers geen gebruik willen maken. En blijkbaar is dan toch het kadaster hun vertrouwen waard, omdat zij anders door schade en schande al lang wijs ge worden zouden zijn. Men kan gerust stellen, dat het negatieve stelsel waarschijnlijk al spoedig na zijn geboorte is overleden juist aan deze vrijheid van de burgers. In dat stelsel wordt immers teveel van hen verwacht, nl. dat zij zich eindeloos zouden bekom meren om privaatrechtelijke onzekerheden die, dankzij notariaat én kadaster, alleen in theorie bestaan. Overigens is hun vrijheid nu ook weer niet zó groot, omdat de wetgever hen wél dwingt van 21 Overigens is wel zeer kenmerkend voor de stand van zaken, dat in notariële akten dikwijls dit onderzoek ook nog overbodig wordt gemaakt door clausules, waarin vrijwaring wegens onbekende erfdienstbaarheden e.d. wordt uitgesloten.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1970 | | pagina 23