2 7 Men dient tenslotte bij dit alles nog te bedenken, dat de wetgever bij derdenbescherming en bewijskracht aan een rechts- schijn verleent, die heel wat zwakker en bedrieglijker is dan die van het met zoveel waarborgen omklede kadaster, ni. het bezit. Verduistering van roerend goed is heel wat gemakkelijker dan het doen stellen van onroerend goed op naam van een niet-eigenaar. Daar behoeven geen valse volmachten of andere fraudes ten over staan van een notaris of bewaarder aan pas te te komen. En toch blijkt uit de toepassing van art. 2014 B.W. zeker niet, dat het bezit deze positieve rechtsgevolgen niet langer zou verdienen. Integendeel, Meijers wilde de bewijskracht van het bezit m.i. overigens ten onrechte zelfs nog uitbreiden tot onroerend goed1). En zou men dat nu niet aandurven ten aanzien van een vernieuwd kadaster, dat vele malen betrouwbaarder zal zijn dan welk bezit ook Ik kan slechts hopen, dat men zich van de oude dogma's omtrent het negatieve stelsel zal weten los te maken, maar erg zwaar til ik er nu ook weer niet aan. Want met of zonder positieve private rechtskracht, met ons kadaster zal het waarachtig wel gaan. 4. Publiekrecht en kadaster Hoe interessant ook een discussie kan zijn over de privaatrechte lijke gevolgen van het kadaster, men dient nooit te vergeten dat zijn gevolgen in de eerste plaats publiekrechtelijk zijn. En niet alleen zijn gevolgen, doch ook zijn doeleinden. Een en ander houdt verband met de publiekrechtelijke aard 2) van het kadaster als organisatie én als administratie. Eigenlijk zijn, behalve eventuele gevolgen, alleen de objecten van die administratie privaatrechtelijk, daar zij immers bestaan in de zakelijke rechten op de grond. Voor het overige is het bij het kadaster een en al publiekrecht, wat de klok slaat. Als gezegd, geldt dit dus ook voor zijn juridische doeleinden. En wel zonder enige uitzondering, want ook voorzover het kadaster dienstbaar is aan het privaatrecht, gaat het toch altijd om het al gemene functioneren daarvan, dus bijv. om het algemeen belang van het rechtsverkeer. Daaronder versta ik het belang, dat iedere burger zich kan oriënteren omtrent de zakelijke rechtstoestand van de grond. De werking van het zakelijk recht tegen iedereen doet dit recht aan de openbare orde raken. Het noopt de overheid tot openbare bekendmaking ervan in openbare, dus voor het publiek openstaande, registers. Ook het tweede deel van het samengestelde woord „publiek recht" verdient even de aandacht. Want wij spreken hier niet over de technische doeleinden van het kadaster, die men van de juridische wel moet onderscheiden, hoewel zij daarvan zeker niet te scheiden Art. 3.5.13. 2) Zie over de door mij gebruikte typering,.administratief rechtskadaster" T.v.K. en L. 1963, p. 393 e.v. en 1965, p. 217 e.v.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1970 | | pagina 29