zijn. Als enkele van de voornaamste wil ik hier noemen de
instandhouding van een net van verzekerde hoofdpunten in het
stelsel van de Rijksdriehoeksmeting; de vastlegging van terri
toriale grenzen; de uiterst belangrijke samenwerking met andere
landmeetkundige diensten, w.o. die van Rijk, provincies, gemeen
ten en cultuurmaatschappijende verschaffing van basismateriaal
aan cartografische diensten en bedrijven, alsmede de eigen pro-
duktie en reproduktie van kaarten voor de planologie. En dan laat
ik allerlei wetenschappelijke en statistische doeleinden, die het
kadaster eventueel mede kan dienen nog maar buiten beschouwing,
omdat die niet als eigenlijke kadastrale doeleinden kunnen worden
beschouwd. Duidelijk is in ieder geval dat het kadaster de meest
centrale landmeetkundige instelling hier te lande is.
Ons interesseert in dit opstel echter meer de plaats van het
kadaster als recAfeinstelling, waarbij ik, dunkt mij, niet langer
hoef uit te weiden over zijn centrale karakter ook als zodanig.
Beter kan ik hier een opsomming geven van wat ik ter onder
scheiding van de technische de juridische doeleinden van het
kadaster noem. Ik moet er wel één opmerking bij maken. Dat is
namelijk, dat noch het recht noch het kadaster doeleinden vinden
in zichzelf. Beide zijn het eerstgenoemde natuurlijk in veel
algemenere zin dienstbaar aan maatschappelijke doeleinden. En
voorzover recht en kadaster te zamen aan zulke doeleinden dienst
baar zijn, spreek ik van juridische doeleinden van het kadaster.
Hier volgen dan een tiental van zijn voornaamste juridische
doeleinden
1. grondslag voor belastingheffing;
2. grondslag voor stemrecht in waterschappen;
3. toegankelijkstelling van de openbare registers;
4. rechtstreekse informatieverstrekking aan het publiek;
5. beslechting van grensgeschillen;
6. grondslag voor ruilverkavelingen
7. grondslag voor ruimtelijke ordening;
8. grondslag voor onteigeningen;
9. rechtsbescherming van het individu;
10. vernieuwing van de zakelijke rechten op de grond.
De meeste van deze doeleinden behoeven niet of nauwelijks nader
betoog. Als grondslag voor belastingheffing zal het kadaster in de
toekomst blijkens het wetsontwerp inzake de verruiming van
het gemeentelijk belastinggebied naast de waterschappen vooral
ook de gemeenten ten dienste staan. Behalve belastinggrondslag
28
x) Zeer belangrijk zou ook zijn een eventuele leidingenregistratie door het
kadaster. Op weinig goede gronden heeft de Staatscommissie deze mogelijk
heid voorlopig afgewezen (p. 17). Zie daarover laatstelijk G. F. Witt in
T.v.K. en L. 1968, p. 145-163. Een door de Nederlandse Landmeetkundige
Federatie benoemde studiecommissie zal hierover nader rapporteren.