40
Men zal lid moeten zijn van twee verenigingen met een scheiding van de
doelstellingen nl. van de Ver. v. K. en L. voor de behartiging van zijn
belangen als ambtenaar en van de op te richten vereniging, die het verprei-
den van de kennis der landmeetkunde ter harte gaat.
Aan zijn status en positie is de kadaster-ingenieur verplicht lid van beide
verenigingen te worden.
We moeten echter begrip hebben voor het feit, dat er thans meer groepen
zijn in de nederlandse landmeetkundige wereld, die de verspreiding van de
kennis der landmeetkunde tot doel hebben en er veel succes mee oogsten.
De nieuwe ingenieursvereniging zal de duidelijke bereidheid moeten tonen
en eventueel moeten vastleggen te komen tot een nauwe samenwerking
met de participerende groepen in het N.G.L. De doelstelling van deze organi
satie wijkt niet wezenlijk af van die van de onze.
De gebleken wens tot het uitgeven van één gemeenschappelijk tijdschrift
zal wellicht de weg moeten wijzen. Een en ander zou in kunnen houden dat
nu voor de laatste maal een voorzitter van de Ver. v. K. en L. een openbaar
gedeelte van haar jaarvergadering opent.
Dit is geen tragische gedachte; een 85-jarige moet de moed en innerlijke
kracht kunnen opbrengen jong van hart te zijn om de nieuwe generatie te
verstaan.
Met deze woorden heropent de voorzitter de vergadering en stelt vervol
gens punt 5a wederom aan de orde.
5a. Vervolg bespreking bestuursvoorstel inzake verenigingsstructuur.
De voorzitter vraagt de vergadering het bestuur te machtigen te streven
naar de oprichting van één ingenieursvereniging, waarbij een breder samen
werkingsverband in gedachte moet worden gehouden.
Ir. de Ridder verklaart hiermede in te stemmen en dankbaar te zijn voor
de wijziging.
Het voorstel wordt door handopsteken aanvaard.
5b. Benoeming van twee vertegenwoordigers in het Hoofdbestuur van de N.L.F.
De vergadering besluit de voorzitter en de heer Tamminga aan te wijzen
als vertegenwoordigers in het Hoofdbestuur van de N.L.F.
6. Voordracht door Prof. Mr. P. de Haan over Kadaster, Landmeetkunde
en Maatschappij.
Deze voordracht zal worden afgedrukt in het Tijdschrift voor Kadaster en
Landmeetkunde.
7. Rondvraag (aan de orde gesteld vóór punt 6).
De voorzitter van de N.L.F., de heer van Wely dankt het bestuur voor de
uitnodiging. Hij wijst op de tegenspraak in de uitslagen van de beide enquêtes
en ziet het uitgeven van één tijdschrift en de oprichting van één algemene
vereniging als onverbrekelijk.
De voorzitter antwoordt, dat dit ene tijdschrift de weg wijst naar de samen
werking.
Prof. Roelofs vindt een enquête een moeilijke materie, vooral enquêtes
met 3 alternatieven en stelt voor de voorstanders van de status quo op te
tellen bij de voorstanders van één ingenieursvereniging.
De verhouding is dan 31% (algemene ver.) en (52 4- 17%) (één ir. ver.).
Hij wil de vermoedelijke intentie van dit 2/3 deel van de stemmers veilig
stellen door de minimum tijdsduur van de op te richten ingenieursvereniging
vast te leggen.
De spreker wijst vervolgens op de tegenspraak, die blijkt uit de uitslag
m.b.t. het Tijdschrift en stelt, dat er wellicht enig onbehagen heerst t.a.v.
het Tijdschrift. Hij stelt voor zeer zorgvuldig een vragenlijst samen te stellen
om de oorzaak van dit onbehagen te achterhalen.
De voorzitter stelt dat het eerste hier niet aan de orde is en meer geschikt
is voor de constituerende vergadering van de nieuwe vereniging. Het tweede
voorstel m.b.t. het Tijdschrift, wordt overgenomen.